In deze zaak gaat het om een klaagschrift van de klaagster, die de onttrekking aan het verkeer van haar Volkswagen Golf met kenteken [AA-00-AA] aanvecht. De auto was in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen haar broer, [betrokkene 1], die op 22 juli 2016 door het hof Amsterdam was veroordeeld. De klaagster, die de auto in januari 2014 had gekocht, verzocht om herroeping van de onttrekking aan het verkeer en om een geldelijke tegemoetkoming, omdat zij meende dat zij niet verwijtbaar had gehandeld en de auto rechtmatig had verkregen. Het hof had het klaagschrift op 31 maart 2017 ongegrond verklaard, met de overweging dat het ongecontroleerd bezit van de auto in strijd was met de wet of het algemeen belang, omdat het interieur en het navigatiesysteem afkomstig waren uit een gestolen voertuig.
De Procureur-Generaal concludeert dat het hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het klaagschrift ongegrond is verklaard zonder toepassing van artikel 33c.2 Sr, dat een geldelijke tegemoetkoming kan toekennen indien de eigenaar onevenredig wordt getroffen door de onttrekking. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar uitsluitend wat betreft de ongemotiveerde beslissing omtrent de verzochte geldelijke tegemoetkoming, en tot terugwijzing voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift in dat opzicht. De overige onderdelen van het beroep worden verworpen.