ECLI:NL:PHR:2018:29
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest wegens ontoereikende motivering bij medeplegen van valsheid in geschrift
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, die eerder door het gerechtshof Amsterdam was veroordeeld voor medeplegen van valsheid in geschrift, oplichting, poging tot oplichting en witwassen. De verdachte was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden en een taakstraf van 240 uren. Het hof had vastgesteld dat de verdachte samen met anderen valse werkgeversverklaringen en salarisspecificaties had opgemaakt om een hypothecaire lening te verkrijgen. De verdachte stelde dat de motivering van het medeplegen onvoldoende was, omdat niet was aangetoond dat hij zelf de documenten had valselijk opgemaakt. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd dat de bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht was om van medeplegen te kunnen spreken. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest, maar alleen wat betreft het bewezenverklaarde feit en de strafoplegging, en verwierp het beroep voor het overige. De zaak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige bewijsvoering bij het vaststellen van medeplegen in strafzaken.