ECLI:NL:PHR:2018:1483

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
6 februari 2019
Zaaknummer
16/05815
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaken en de rol van schriftelijke bijzondere volmacht

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte, die eerder door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was veroordeeld voor bedreiging en eenvoudige belediging. De verdachte had een taakstraf van veertig uren opgelegd gekregen. Het cassatieberoep werd ingesteld op 25 november 2016, na een zitting van het hof op 27 oktober 2016. De Hoge Raad herhaalt in deze tussenuitspraak een eerdere uitspraak (ECLI:NL:HR:2014:231) en stelt dat de schriftelijke bijzondere volmacht, die door de griffier als zodanig is aangemerkt, mogelijk vóór sluiting van de griffie van het hof is ingediend. Dit betekent dat er rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat het cassatieberoep tijdig is ingesteld. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad wordt in de gelegenheid gesteld om zich over het voorgestelde middel uit te laten. De zaak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij het instellen van een cassatieberoep en de rol van de griffie in dit proces.

Conclusie

Nr. 16/05815
Zitting: 11 december 2018
Mr. D.J.C. Aben
Conclusie inzake:
[verdachte]
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 10 november 2016 de verdachte ter zake van 1. "bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat, meermalen gepleegd" en 2. "eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd", veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van veertig uren.
Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Namens de verdachte heeft
mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, een middel van cassatie voorgesteld.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het onderhavige cassatieberoep merk ik het volgende op. Blijkens de stukken is het beroep in cassatie ingesteld op 25 november 2016, zodat de verdachte – nu hij ter terechtzitting van het hof van 27 oktober 2016 was verschenen – ingevolge art. 432, eerste lid aanhef en onder b, Sv in het beroep niet kan worden ontvangen.
4. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG