De getuige verklaart -zakelijk weergegeven- als volgt:
Ik herinner mij dat ik in 2011 een verklaring heb afgelegdin verband met mijn aanhouding vanwege cocaïnebezit. Ik herinner mij ook nog dat ik in 2014 bij de rechter-commissaris in Duitsland opnieuw een verklaring over die zaak heb afgelegd. U merkt op dat het opvallend is dat die twee verklaringen van elkaar verschillen, in die zin dat ik in 2011 heb verklaard dat verdachte [verdachte] een bemiddelende rol heeft gespeeld bij de aankoop van cocaïne en dat ik in 2014 heb verklaard dat verdachte er niets mee te maken heeft gehad. Ik heb in 2011 bij de Duitse politie al gezegd dat verdachte niets met de koop van de cocaïne te maken had. Er was toen waarschijnlijk sprake van een spraakverwarring. Verdachte heeft mij in contact gebracht met een ander persoon, maar hij heeft niet bij de aankoop bemiddeld.
Ik heb de tekst van de door mij bij de politie afgelegde verklaring niet, maar daarin staat niet alles wat ik heb gezegd. Dat is een samenvatting van de Duitse politie. Verdachte had niets te maken met de koop. Ik ken verdachte sinds 2008/2009 van de hogeschool Enschede. Wij hebben elkaar een aantal keren getroffen. Ik weet niet of verdachte mij destijds heeft gebeld of ik hem. Het is alweer vijf jaar geleden gebeurd.
Ik heb bij de politie duidelijk gezegd dat verdachte er niets mee te maken had. We zijn naar de bar gegaan. Daarna ben ik naar buiten gegaan en heb daar de cocaïne gekocht. Verdachte had misschien een voorgevoel dat er iets zou gebeuren en daarom zou hij gezegd kunnen hebben geen domme dingen te doen. U vraagt mij of ik de cocaïne in het café heb gekocht. Ik heb buiten met een man een joint gerookt en over de drugs gesproken. U merkt op dat dit ook niet in mijn verklaringen is te lezen. In mijn herinnering is het zo gegaan. Ik heb buiten gesproken over de koop.
In de bar hing een jas waarin de cocaïne zat en ik heb het uit die jas gepakt.
Ik heb de cocaïne bij verdachte laten liggen, maar hij wist daar niets van af. Ik heb hem dat ook niet gevraagd. Dat was ’s nachts tussen 3.00-4.00 uur. Omstreeks 7.00 uur ben ik weer teruggegaan naar het huis van verdachte om de cocaïne op te halen. Verdachte was boos dat ik zo vroeg bij hem aan de deur stond. Ik heb toen de tas van verdachte meegenomen. De cocaïne lag niet in de kelderbox van verdachte, maar in een kelderbox die open was. De cocaïne heeft maar drie uren in die kelderbox gelegen. Mijns inziens was het beter om de cocaïne daar even neer te leggen dan direct mee naar Duitsland te nemen. U merkt op dat de verklaring die ik nu afleg lijkt op de in 2014 afgelegde verklaring. In 2011 beschuldigde de politie niet alleen mij maar ook verdachte. Destijds heb ik naar eer en geweten een verklaring afgelegd en gezegd dat verdachte er niets mee te maken had. De Duitse politie heeft mij verteld dat ze verdachte niet mochten. Hij was een chemicus. Als het hof de verklaring goed doorleest, is te lezen dat daar ook in staat dat verdachte niets met de cocaïne te maken had.
Ik was die avond van plan om twee kilo marihuana te kopen. Ik wilde dat zelf regelen in een coffeeshop. Ik trof verdachte en heb hem gezegd dat ik een joint wilde roken. Hij zei dat ik dat in Hengelo kon doen. Verdachte moest eerst nog even langs familie. Ik heb in Hengelo met de man met wie ik zaken heb gedaan marihuana gerookt. Het is in Nederland niet zo moeilijk om wat te regelen. Achteraf bleek dat die man een familielid van verdachte was. In het café waren tien personen aanwezig. Verdachte heeft mij aan al die personen voorgesteld. Ik weet niet of ik toen wist dat die man waarmee ik zaken had gedaan familie van verdachte was.
Toen ik ’s ochtends weer naar verdachte ging heb ik hem een tas gevraagd. Die had ik nodig om de drugs in te doen. Het was een tas van McGregor. Ik vond het een mooie tas. Die tas was bedoeld voor de drugs en niet om mee op vakantie te gaan. Voordat wij naar het café gingen, zijn wij thuis bij een nicht van verdachte geweest. Daarna zijn we naar het café gegaan. Ik weet niet meer hoe het in het café ging. Ik ben met die andere persoon naar buiten gegaan en heb daar marihuana gerookt. Tijdens dat gesprek heb ik gevraagd waar je marihuana kon kopen. Voor mij was dat geen probleem om dat aan die man te vragen. Destijds zat ik in een andere levensfase. Ik ben ‘s nachts heen en weer naar Duitsland gereden omdat ik het transport moest regelen. In Duitsland heb ik één à twee uur geslapen. Daarna heb ik de drugs opgehaald en die aan een andere persoon afgegeven. Daarvoor ben ik in Duitsland veroordeeld. Ik heb hoger beroep ingesteld om mijn studie te kunnen afronden voordat ik de gevangenis in zou moeten. In mijn zaak heb ik niet besproken dat de politie zaken verzonnen zou hebben. Dat is op de terechtzitting in Duitsland niet aan de orde gekomen. De raadsman merkt op dat verdachte is veroordeeld op grond van mijn verklaring uit 2011 en vraagt mij of ik het hof kan uitleggen waarom de verklaring uit 2014 geloofwaardiger is dan de verklaring uit 2011. Ik heb het al gezegd. Als ik verdachte net iets belast heb dan spijt mij dat. Dat was niet mijn bedoeling. Verdachte is een goed mens. Het ging om een door de politie opgestelde verklaring na een voor mij turbulente nacht. Het was een misverstand. Ik heb wel 10 of 20 keer tegen de politie gezegd dat verdachte er niets mee te maken had. De politie had mij middels een GPS-zender onder mijn auto afgeluisterd. Ik had destijds een probleem met mijn advocaat. Ik weet niet waarom er aan de bij de politie afgelegde verklaring meer waarde wordt gehecht.