ECLI:NL:PHR:2017:80

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
1 februari 2017
Publicatiedatum
20 februari 2017
Zaaknummer
16/00280
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Conclusie

Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden

mr. C.M. Ettema
Advocaat-Generaal
Conclusievan 1 februari 2017 inzake:
Hoge Raad nr. 16/00280
[X] B.V.
Hof nrs. 13/00775 en 13/00776
Rb nrs. 12/4994 en 12/4997
Derde Kamer A
tegen
Douanerecht
1 januari 2009 – 4 augustus 2011
staatssecretaris van Financiën

1.Inleiding

1.1
Deze procedure heeft betrekking op de indeling van zogenoemde kabelschoentjes of connectoren (hierna: kabelschoentjes) in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De kabelschoentjes zijn bedoeld om een elektrische contactverbinding te maken binnen een stroomleiding. Zij zijn vervaardigd van koper en voorzien van een omhulsel van isolatiemateriaal van kunststof of nylon. De kabelschoentjes zijn aan een zijde voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een (klem)gedeelte (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact. De contactverbindingen die zij tot stand brengen zijn eenwegverbindingen.
1.2
Partijen strijden over de vraag of de kabelschoentjes moeten worden ingedeeld als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ [1] als bedoeld in postonderverdeling 8536 69 90 van de GN (2,3%) dan wel als ‘aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels’ [2] als bedoeld in postonderverdeling 8536 90 10 van de GN (0%).
1.3
Rechtbank Noord-Holland (hierna: de Rechtbank) is van oordeel dat de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN moeten worden ingedeeld. Postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 van de GN zijn bedoeld voor stekkers en contrastekkers die meerwegverbindingen tot stand brengen. De kabelschoentjes van belanghebbende zijn eenpolig en kunnen geen meerwegverbindingen tot stand brengen. Gelet op de bewoordingen van de post en de postonderverdeling moeten de kabelschoentjes volgens de Rechtbank worden ingedeeld onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN.
1.4
Hof Amsterdam (hierna: het Hof) overweegt dat noch uit de GN-toelichting noch uit de jurisprudentie blijkt dat – voor indeling van de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN – van belang is of de kabelschoentjes al dan niet meerpolig zijn. Uit de GS-toelichting volgt volgens het Hof uitdrukkelijk het tegendeel: “A plug may have
one or morepins or side contacts which match corresponding holes or contacts in the socket”. Aangezien de kabelschoentjes beschikken over de objectieve kenmerken en eigenschappen van de in postonderverdeling 8536 69 90 van de GN genoemde goederen (vgl.
Delphi Deutschland [3] ), dienen de kabelschoentjes volgens het Hof als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ te worden ingedeeld.
1.5
Anders dan het Hof meen ik dat de GS-toelichting op post 8536 geen aanwijzing bevat voor indeling van de kabelschoentjes als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’. Het Hof oordeelt dat meerpoligheid geen vereiste is voor indeling omdat in de GS-toelichting staat “a plug may have
one or morepins or side contacts”. Ik meen dat eerst dient te worden onderzocht of de kabelschoentjes als ‘plug’ kunnen worden aangemerkt. Zo nee, dan is niet relevant dat een plug “
one or morepins or side contacts” kan hebben.
1.6
De GN-toelichting op postonderverdeling 8536 69 van de Commissie laat zien dat bij het beoordelen van de vraag of kabelschoentjes ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ zijn, van belang is of kabelschoentjes meerwegverbindingen tot stand kunnen brengen. Het HvJ heeft de zienswijze van de Commissie bevestigd in
Delphi Deutschland. Vaststaat dat de kabelschoentjes slechts eenwegverbindingen tot stand kunnen brengen. Het oordeel van het Hof dat de in het geding zijnde kabelschoentjes, blijkens de ter zitting overgelegde voorbeelden, over de objectieve kenmerken en eigenschappen van de in postonderverdeling 8536 69 90 beschikken, is derhalve onjuist.
1.7
Alsdan resteert de vraag of de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN kunnen worden ingedeeld als ‘aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels’.
1.8
Uit de bewoordingen van de GN-toelichting volgt dat alle eindconnectoren die aan de uiteinden van
draad of kabelsworden bevestigd om een elektrische verbinding tot stand te brengen langs andere weg dan door insteken (bijvoorbeeld met een
klemcontact) onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN kunnen worden ingedeeld. De kabelschoentjes zijn aan een zijde voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een (klem)gedeelte (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact. Gelet op deze feiten en op de bewoordingen van post 8536 en postonderverdeling 8536 90 10 beschikken de kabelschoentjes naar mijn mening over de objectieve eigenschappen en kenmerken van de goederen die onder die postonderverdeling worden begrepen. De kabelschoentjes moeten derhalve onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN worden ingedeeld.
1.9
Ik concludeer dan ook tot gegrondverklaring van het cassatieberoep.
2
Feiten en procesverloop [4]
2.1
Belanghebbende houdt zich bezig met de import en groothandel van kabelcomponenten, zoals kabelverbindingen, bundelsystemen voor kabels en gereedschappen om voornoemde producten te verwerken.
2.2
Het assortiment van producten van belanghebbende is zeer uitgebreid en bevat onder meer een groep bestaande uit ‘Insulated Terminals’ en ‘Non-Insulated Terminals’ (de zogenoemde kabelschoentjes), welke groep een grote diversiteit aan soorten van producten kent afhankelijk van hun eigenschappen en isolatiemateriaal. Deze producten zijn bedoeld om een elektrische contactverbinding te maken binnen een stroomleiding.
2.3
De kabelschoentjes zijn vervaardigd van koper en voorzien van een omhulsel van isolatiemateriaal van kunststof of nylon. Zij zijn aan een zijde voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een (klem)gedeelte [5] (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact. De contactverbindingen die zij tot stand brengen zijn eenwegverbindingen. [6]
2.4
In het jaar 2010 zijn op naam van belanghebbende 30 aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan met als goederenomschrijving aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels en/of voor elektrische stroomleidingen met GN-code 8536 90 10 (0%). Deze aangiften hebben onder meer betrekking op de onder 2.2 vermelde goederen.
2.5
In de jaren 2009 en 2011 zijn op naam van belanghebbende respectievelijk 10 en 11 aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan met GN-code 8536 90 10. Deze aangiften hebben eveneens onder meer betrekking op de onder 2.2 vermelde goederen.
2.6
De douane heeft bij belanghebbende een controle na invoer op grond van artikel 78 van het CDW ingesteld voor het jaar 2010. Hiervan is een controlerapport opgesteld met datum 6 februari 2012. Naar aanleiding van de bevindingen bij deze controle heeft de douane de controle uitgebreid met het jaar 2009 en de periode 1 januari 2011 tot en met 4 augustus 2011. Ook hiervan is een controlerapport opgesteld met datum 6 februari 2012.
2.7
Naar aanleiding van de controle heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de goederen onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN (2,3%) moeten worden ingedeeld. Met dagtekening 24 februari 2012 heeft de Inspecteur twee uitnodigingen tot betalingen (hierna: utb’s) aan belanghebbende uitgereikt. De utb met nummer [001] ziet op het jaar 2010 en bedraagt € 15.483,80. De utb met nummer [002] ziet op het jaar 2009 en de periode 1 januari 2011 tot en met 4 augustus 2011 en bedraagt € 14.605,07.
2.8
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak van 27 september 2012 de utb met nummer [001] gehandhaafd en de utb met nummer [002] verminderd tot een bedrag van € 12.999,42.

3.Geding voor de Rechtbank en het Hof

De Rechtbank
3.1
Belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar in beroep gekomen bij de Rechtbank. Voor de Rechtbank was de indeling van de kabelschoentjes in de GN in geschil.
3.2
De Rechtbank heeft geoordeeld dat de goederen onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN moeten worden ingedeeld. Zij heeft daartoe overwogen (waarbij voor ‘eiseres’ moet worden gelezen ‘belanghebbende’ en voor ‘verweerder’ de Inspecteur):
“5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU), dat in het belang van rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (GS) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.
5.2.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat de connectoren moeten worden ingedeeld onder GN-code 8536 90 10, omdat sprake is van contactverbindingen voor draad. De connectoren worden aan het uiteinde van een draad bevestigd en kunnen vervolgens een elektrische verbinding tot stand brengen door te klemmen of te schroeven. Bij de GN-code 8536 69 10, die verweerder voorstaat, is sprake van stekkers die een meerwegverbinding tot stand brengen, bijvoorbeeld door een plus-, min- en een aardedraad. Het betreft dus meerpolige stekkers die, wanneer de verbindingen door insteken tot stand zijn gebracht, een apparaat direct laten werken. Dit is anders bij de onderhavige connectoren, die slechts aan één draad worden bevestigd en met één andere draad worden verbonden (éénwegverbinding) en niet in staat zijn met één connector een verbinding tot stand te brengen die het apparaat direct laat werken, omdat daarvoor meerdere contacten nodig zijn. De verbinding komt tot stand door de connectoren aan elkaar te klemmen of vast te schroeven. De connectoren zijn geen stekkers die op eenvoudige wijze in een stopcontact of contrastekker worden gestoken.
5.3.
Verweerder stelt dat de connectoren als contactdozen en contactstoppen onder GN-code 8536 69 90 moeten worden ingedeeld, omdat de elektrische verbinding tot stand wordt gebracht door middel van het insteken van de stekkers in de contrastekkers. Of sprake is van een éénwegverbinding of een meerwegverbinding is voor de indeling niet relevant. Er is volgens verweerder geen sprake van een klemcontact, ook al beschikken de connectoren over een zeker klemmend vermogen. Op grond van de toelichting EG op onderverdeling 8536 90 10 zijn de connectoren hiervan uitgesloten.
5.4.
Partijen zijn het erover eens dat de connectoren moeten worden ingedeeld onder post 8536. De rechtbank ziet dit niet anders en zal partijen hierin volgen. Hetgeen hen echter verdeeld houdt, is de indeling in de postonderverdeling, de GN-code.
5.5.
De connectoren betreffen contactverbindingen voor (elektrische) draad. Uit de objectieve kenmerken en eigenschappen van de connectoren, zoals onder 2.2 opgenomen, blijkt dat zij zijn bestemd om een elektrische éénwegverbinding tot stand te brengen. De connectoren, in mannelijke of vrouwelijke vorm, moeten daartoe worden bevestigd aan het uiteinde van een draad door middel van klemming, waarbij om een verbinding tot stand te brengen het uitstekende deel in verschillende verschijningsvormen (het mannetje) van het contact moet worden bevestigd aan of aangebracht in de uitholling in de verschillende verschijningsvormen van het corresponderende deel van het contact (het vrouwtje). Dit bevestigen geschiedt door middel van klemming van het uitstekende deel van de ene connector in de uitsparing van de andere connector. Door het aanbrengen van deze contactverbindingen ontstaat steeds een éénwegverbinding. Om een meerwegverbinding te kunnen verkrijgen moeten meerdere draden elk worden voorzien van de onderhavige connectoren en met elkaar worden verbonden. Met één connector of één connectorset (mannetje en vrouwtje) kan geen meerwegverbinding worden gerealiseerd. Uit de toelichting IDR leidt de rechtbank af dat contactstoppen oftewel stekkers dienen voor het aansluiten van een verplaatsbaar toestel of een verplaatsbaar deel van de leiding op een doorgaans vaste installatie. Anders dan bij de onderhavige connectoren gaat het daarbij telkens om een meerwegverbinding, hetgeen uit de toelichting IDR kan worden afgeleid. Ook uit de toelichting EG op postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 kan worden afgeleid dat deze onderverdelingen zijn bedoeld voor stekkers en contrastekkers die een meerwegverbinding tot stand brengen. Een éénpolige verbinding kan naar haar aard geen stekker zijn, omdat een stekker steeds meerpolig is. De connectoren die worden aangebracht aan het uiteinde van de draad dragen er slechts zorg voor dat de stroom in één richting wordt doorgeleid. Anders dan een stekker kan één enkele connector of één enkele set connectoren (mannetje en vrouwtje) geen apparatuur of toestel aansluiten op een installatie, omdat hij slechts een enkele draad met een enkele andere draad kan verbinden. Van een gesloten stroomcircuit dat nodig is voor de werking van een elektrisch apparaat of toestel is dan geen sprake. Dat de connectoren ook losgekoppeld kunnen worden, is daarom voor de indeling irrelevant.
5.6.
De connectoren worden als contactverbinding voor draad met name genoemd in de post en de postonderverdeling en moeten gelet op de bewoordingen van de post en de postonderverdeling daarom worden ingedeeld onder postonderverdeling 8536 90 10. De toelichting EG op postonderverdeling 8536 90 10 maakt dit niet anders. De rechtbank zal de beroepen daarom gegrond verklaren.
5.7.
Voor zover de correctie met betrekking tot het product “heat schrinkable tubung”, zijnde een plastic krimpkous, nog in geschil is, merkt de rechtbank op dat eiseres op dit punt niets heeft aangevoerd en dat deze correctie reeds daarom in stand moet blijven.”
3.3
Bij uitspraak van 5 november 2013, nrs. AWB 12/4994 en 12/4997, ECLI:NL:RBNHO:2013:10262, heeft de Rechtbank de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de utb met nummer [001] verminderd tot € 674,31 en de utb met nummer [002] vernietigd.
Het Hof
3.4
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
3.5
Evenals bij de Rechtbank is bij het Hof in geschil of de bestreden utb’s terecht aan belanghebbende zijn uitgereikt. Ook in hoger beroep spitst het geschil zich toe op de indeling in de GN van de hiervoor vermelde kabelschoentjes. In de utb met nummer [002] is een bedrag van € 674,31 begrepen ter zake van een correctie van de indeling in de GN van “heat shrinkable tubing”. Deze correctie is tussen partijen niet meer in geschil.
3.6
Het Hof komt – anders dan de Rechtbank – tot het oordeel dat de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN moeten worden ingedeeld. Het Hof overweegt daartoe het volgende:
“6.1. Zoals de Rechtbank terecht voorop heeft gesteld zijn voor de indeling wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven (vgl. HvJ 30 april 2014, Nutricia N.V., C-267/13, ECLI:EU:C:2014:277, punt 19 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
6.2.
In zijn arrest van 18 mei 2011 in zaak C-423/10, Delphi Deutschland GmbH (ECLI:EU:C:2011:315), punt 28, heeft het HvJ gepreciseerd dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van de onder postonderverdeling 8536 69 van de GN vallende goederen, zoals hun bewoordingen suggereren en de toelichtingen bevestigen, bestaan in de omstandigheid dat het daarmee mogelijk is op een welbepaalde manier elektrische verbindingen tot stand te brengen, te weten door stekkers in contrastekkers te steken zonder verdere montage. De in het geding zijnde goederen beschikken, blijkens de ter zitting overgelegde voorbeelden, over deze objectieve kenmerken en eigenschappen. Met de goederen worden elektrische verbindingen tot stand gebracht door de stekker uit de contrastekker te schuiven, zonder verdere demontagehandelingen en zonder gebruik van gereedschap.
6.3.
Belanghebbende heeft, in navolging van de Rechtbank, betoogd dat indeling onder 8536 69 – ondanks de onder 6.2 vermelde objectieve kenmerken en eigenschappen – niet mogelijk is, omdat in de GN-toelichting op de onderverdelingen 8536 69 10 t/m 8536 69 90 is bepaald dat tot deze onderverdelingen enkel stekkers en contrastekkers behoren waarmee
meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. Naar ’s Hofs oordeel berust dit standpunt op een onjuiste lezing van de eerste alinea van genoemde toelichting. Uit de woorden “tot deze onderverdelingen behoren” volgt niet dat de indeling is beperkt tot (contra)stekkers waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. Anders dan belanghebbende ter zitting heeft betoogd volgt uit punt 27 van voormeld arrest Delphi Deutschland GmbH evenmin dat de reikwijdte van de postonderverdelingen 8536 69 10 t/m 8536 69 90 is beperkt tot stekkers en contrastekkers waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. Uit de GS-toelichting volgt bovendien uitdrukkelijk het tegendeel: “A plug may have
one or morepins or side contacts which match corresponding holes or contacts in the socket.”
6.4.
Gelet op het vorenoverwogene dient indeling van de goederen, met toepassing van indelingsregels 1 en 6, plaats te vinden onder GN-onderverdeling 8536 69 90. Hieruit volgt dat de bestreden utb’s terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.”
3.7
Bij uitspraak van 10 december 2015, nrs. 13/00775 en 13/00776, ECLI:NL:GHAMS:2015:5203, DouaneUpdate 2016-0060, FutD 2015-3110, heeft het Hof de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en de beroepen ongegrond verklaard.

4.Geding in cassatie

4.1
Belanghebbende heeft tijdig en op regelmatige wijze beroep in cassatie ingesteld. Zij stelt het volgende cassatiemiddel voor:
“Schending, althans onjuiste interpretatie dan wel verkeerde toepassing van het recht, in het bijzonder van Bijlage I ‘Gecombineerde Nomenclatuur (‘GN’) bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistiek nomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en van de algemene (interpretatie)regels in Titel I van Bijlage I bij de genoemde Verordening alsmede van postonderverdeling 8536 90 10 en/of het ontbreken van een (begrijpelijke) motivering ten aanzien van de indeling van de door [X] B.V. voor het vrije verkeer aangegeven contactverbindingen voor draad en in het bijzonder het ontbreken van een (begrijpelijke) motivering voor de beslissing dat de door [X] B.V. aangegeven kabelschoentjes ingedeeld zouden moeten worden onder postonderverdeling 8536 69 90.”
4.2
Ik leid uit de toelichting op het cassatiemiddel af dat belanghebbende een vijftal grieven heeft.
4.3
De eerste grief van belanghebbende houdt in dat de kabelschoentjes op grond van de bewoordingen van de postonderverdeling als “aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels” onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN moeten worden ingedeeld.
4.4
In de tweede grief voert belanghebbende aan dat de uitspraak van het Hof in strijd is met de ‘Algemene regels voor de interpretatie van de GN’ (hierna: algemene indelingsregels), meer specifiek algemene indelingsregel 3a inhoudende dat de post met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven posten met een meer algemene strekking. De omschrijving “contactverbindingen voor draad” is volgens belanghebbende meer specifiek dan “andere, andere”.
4.5
De derde grief houdt in dat het Hof zijn uitspraak niet, althans onvoldoende, heeft gemotiveerd. Het Hof had volgens belanghebbende niet kunnen volstaan met enkel de beslissing dat 8536 69 90 van de GN de juiste postonderverdeling is maar had gemotiveerd moeten aangeven waarom postonderverdeling 8536 90 10 niet in aanmerking komt.
4.6
Belanghebbende betoogt in de vierde grief dat het Hof, indien hij postonderverdeling 8536 69 90 van de GN heeft vergeleken met postonderverdeling 8536 90 10 van de GN, algemene indelingsregel 6 heeft geschonden. Uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde kunnen met elkaar worden vergeleken. Het Hof had postonderverdeling 8536 69 90 van de GN op drie streepjes niveau derhalve niet mogen vergelijken met postonderverdeling 8536 90 10 van de GN op twee streepjes niveau.
4.7
In de vijfde grief voert belanghebbende aan dat ’s Hofs oordeel dat de kabelschoentjes over de in
Delphi Deutschland [7] genoemde objectieve kenmerken en eigenschappen beschikken, zodat zij onder postonderverdeling 8536 69 van de GN moeten worden ingedeeld, onjuist, onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd is. In deze procedure staat vast dat de kabelschoentjes eenpolig zijn. Het is slechts mogelijk met deze contactverbindingen voor draad eenwegverbindingen tot stand te brengen. Met eenpolige kabelschoentjes is het niet mogelijk een elektrische verbinding tot stand te brengen. Voor een dergelijke elektrische verbinding is een gesloten stroomcircuit nodig. Een gesloten stroomcircuit kan enkel met een meerwegverbinding (een plus en een min contact) worden bereikt. Daarvoor is dus een meerpolige stekker nodig en niet slechts een enkele contactverbinding voor draad.
4.8
De staatssecretaris van Financiën (hierna: Staatssecretaris) heeft een verweerschrift ingediend.
4.9
Met betrekking tot de eerste grief van belanghebbende merkt de Staatssecretaris op dat algemene indelingsregel 3a niet in beeld komt indien indeling mogelijk is aan de hand van algemene indelingsregels 1 en 6.
4.1
Wat betreft de tweede grief van belanghebbende stelt de Staatssecretaris dat het Hof niet verplicht is te motiveren waarom de kabelschoentjes niet onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN (of welke andere post dan ook) kunnen worden ingedeeld.
4.11
Inzake de vijfde grief van belanghebbende, het belang van de “eenpoligheid” dan wel “meerpoligheid” van de kabelschoentjes, licht de Staatssecretaris in zijn verweerschrift toe waarom hij zich kan vinden in het oordeel van het Hof dat voor de indeling van de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN niet van belang is dat de kabelschoentjes eenpolig zijn.
4.12
Belanghebbende heeft niet gerepliceerd.

5.Indeling van goederen

5.1
Het douanetarief waarop de wettelijke verschuldigde rechten bij het ontstaan van een douaneschuld zijn gebaseerd, [8] is vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987, PB L 256, blz. 1 (hierna: Verordening 2658/87). Op grond van artikel 12 van deze verordening stelt de Europese Commissie (hierna: Commissie) “jaarlijks bij verordening een volledige tekst vast van de gecombineerde nomenclatuur, met de daarbij behorende tarieven van invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief zoals die voortvloeit uit door de Raad of door de Commissie vastgestelde bepalingen”. [9] Voor de onderhavige zaak (die ziet op de jaren 2009, 2010 en 2011) is de GN zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 1031/2008 van 19 september 2008 (2009), Verordening (EG) nr. 948/2009 van 30 september 2009 (2010) en Verordening (EG) nr. 861/2010 van 5 oktober 2010 (2011) van toepassing.
5.2
In Bijlage I bij Verordening 2658/87 [10] zijn de (zes) ‘Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: algemene indelingsregels) opgenomen, die voor het indelen van de goederen in acht dienen te worden genomen. Voor de onderhavige zaak zijn de algemene indelingsregels 1 en 6 van belang.
5.3
Algemene indelingsregel 1 luidt als volgt:
“De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en - voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen - de navolgende regels.”
5.4
Op het niveau van de postonderverdelingen geldt een met algemene indelingsregel 1 vergelijkbare algemene indelingsregel 6. Deze luidt:
“Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede “mutatis mutandis” de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”
5.5
Blijkens vaste rechtspraak van het HvJ moet het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen van het goed, zoals deze in de tekst van de post(onderverdeling)en van de GN en in de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken van het GS zijn omschreven. In een recent arrest,
Sprengen/Pakweg Douane [11] , overwoog het HvJ hieromtrent:
“32. (…) het [is] vaste rechtspraak dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken zijn omschreven (zie met name arresten van 16 februari 2006, Proxxon, C-500/04, EU:C:2006:111, punt 21, en 5 maart 2015, Vario Tek, C-178/14, EU:C:2015:152, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak).”
5.6
Voorts is het vaste rechtspraak van het HvJ dat de bestemming van het goed een objectief indelingscriterium kan zijn bij de indeling. In
Medical Imaging Systems [12] overweegt het HvJ daaromtrent:
“24. Voorts is het eveneens vaste rechtspraak dat de bestemming van het product een objectief indelingscriterium kan zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product en de inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan (arresten van 20 juni 2013, Agroferm, C-568/11, EU:C:2013:407, punt 41, en 4 maart 2015, Oliver Medical, C-547/13, EU:C:2015:139, punt 47). Bovendien is de bestemming van het product enkel een relevant criterium indien de indeling niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van dit product kan worden verricht (arresten van 16 december 2010, Skoma-Lux, C-339/09, EU:C:2010:781, punt 47, en 28 april 2016, C-233/15, Oniors Bio, EU:C:2016:305, punt 33).”
5.7
De objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten moeten kunnen worden vastgesteld op het tijdstip van het in het vrije verkeer brengen van de goederen. [13]
5.8
De GN is gebaseerd op het GS. De eerste zes cijfers vormen de codenummers van de posten en van de onderverdelingen van de nomenclatuur van het GS. [14] Het zevende en achtste cijfer dienen specifiek ter identificatie van de GN-onderverdelingen. [15]
5.9
De toelichtingen van de Werelddouaneorganisatie (WDO) op het GS [16] en de toelichtingen van de Commissie op de GN zijn, hoewel rechtens niet bindend, bij de indeling van goederen belangrijke hulpmiddelen. Ik citeer wederom uit
Medical Imaging Systems [17] :
“23. De door de Commissie voor de GN en door de WDO voor het GS uitgewerkte toelichtingen zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (arrest van 18 mei 2011, Delphi Deutschland, C-423/10, EU:C:2011:315, punt 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak).”
5.1
Aan de hand van de hiervoor genoemde regels dienen de kabelschoentjes te worden ingedeeld.
6
Afdeling XVI, hoofdstuk 85, post 8536, postonderverdelingen 8536 69 90 en 8536 90 10 van de GN
6.1
Tussen partijen is niet in geschil dat de kabelschoentjes in de GN moeten worden ingedeeld in afdeling XVI, hoofdstuk 85, post 8536. Mijns inziens gaan partijen niet uit van een onjuiste rechtsopvatting. Op grond van de vaststaande feiten kan mijns inziens worden geconcludeerd dat de onderhavige goederen toestellen zijn voor het aansluiten van elektrische stroom als genoemd in die post.
6.2
Afdeling XVI omvat volgens het opschrift “Machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.
6.3
Hoofdstuk 85 omvat “Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.
6.4
Post 8536 omvat volgens het opschrift “Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom (bijvoorbeeld schakelaars, relais, zekeringen, golfafvlakkers, contactdozen en contactstoppen (stekkers), lamp- en buishouders en andere verbindingsstukken, aansluitdozen en -kasten), voor een spanning van niet meer dan 1 000 V; verbindingsstukken voor optische vezels, optischevezelbundels of optischevezelkabels.
6.5
Te dezen speelt de vraag of de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN moeten worden ingedeeld als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ [18] dan wel onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN als ‘aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels’ [19] .
Postonderverdelingen 8536 69 90 en 8536 90 10 van de GN
6.6
In de GN-versie die van toepassing is op de onderhavige feiten [20] worden onder de postonderverdelingen 8536 69 90 en 8536 90 10 van de GN ingedeeld:
“8536
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom (bijvoorbeeld schakelaars, relais, zekeringen, golfafvlakkers, contactdozen en contactstoppen (stekkers), lamp- en buishouders en andere verbindingsstukken, aansluitdozen en – kasten), voor een spanning van niet meer dan 1 000 V; verbindingsstukken voor optische vezels, optischevezelbundels of optischevezelkabels:
(…)
-
lamp – en buishouders, contactdozen en contactstoppen (stekkers):
8536 69
- -
andere:
8536 69 90
- - -
andere.
(…)
8536 90
-
andere toestellen:
8536 90 10
(…)”
- -
aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels.
6.7
Postonderverdeling 8536 69 van de GN is in de volgende bewoordingen opgesteld: ‘andere’. Blijkens de bewoordingen van de postonderverdelingen 8536 61 en 8536 69 en van de ondertitel boven deze twee onderverdelingen verwijst postonderverdeling 8536 69 van de GN in werkelijkheid echter naar de goederen die in het Duits ‘Steckvorrichtungen’, in het Engels ‘plugs and sockets’ en in het Frans ‘fiches et prises de courant’ worden genoemd, zo volgt uit punt 25 van
Delphi Deutschland.
GS- en GN-aantekeningen en toelichtingen
6.8
Zoals toegelicht in punt 5.9 stemmen het GS en de GN wat betreft de eerste zes cijfers volledig overeen. Alleen het zevende en achtste cijfer zijn specifiek voor de GN.
6.9
De aantekeningen (GS) van de Wereld Douane Organisatie bij tariefpost 8536 luiden, voor zover relevant:
“For the purposes of heading 8536, ‘connectors for optical fibres, optical fibre bundles or cables’ means connectors that simply mechanically align optical fibres end to end in a digital line system. They perform no other function, such as amplification, regeneration or modification of a signal ”
6.1
De aanvullende aantekeningen (GN) van de Commissie bevatten voor de onderhavige zaak geen relevante informatie.
6.11
De officiële Engelstalige versie van de GS-toelichting op post 8536 luidt, voor zover relevant: [21]
“The heading [CE: 8536] includes:
(…)
(III) APPARATUS FOR MAKING CONNECTIONS TO OR IN ELECTRICAL CIRCUITS
This apparatus is used to connect together the various parts of an electrical circuit. It includes:
(A)
Plugs, sockets and other contactsfor connecting a movable lead or apparatus to an installation which is usually fixed. This category includes:
(1)
Plugs and sockets(including those for connecting two movable leads). A plug may have one or more pins or side contacts which match corresponding holes or contacts in the socket. The rim or one of the pins may be used for earthing purposes.
(2)
Sliding contactssuch as brushes for motors and current-collectors for electric traction vehicles, lifting appliances, etc. (overhead or third rail collectors, etc.)
other thansuch articles of “carbon” or graphite (
heading 85.45). They may consist of block metal, wire cloth or terminated strip, and remain in this heading even when coated with an
externallubricating layer of graphite.
(3)
Lamp or valve sockets and lamp-holders. Certain lamp-holders – holders are in the form of candles for mounting in candelabra or are designed to form a bracket against a wall; these remain classified here provided their main function is to act as lamp-holders.
Plus and sockets, etc., assembled with a length of wire are excluded (
heading 85.44).
(B)
Other connectors, terminals, terminal strips, etc.These include small squares of insulating material fitted with electrical connectors (dominoes), terminals which are metal parts intended for the reception of conductors, and small metal parts designed to be fitted on the end of electrical wiring to facilitate electrical connection (spade terminals, crocodile clips etc.)
Terminal strips consist of strips of insulating material fitted with a number of metal terminals or connectors to which electrical wiring can be fixed. The heading also covers tag strips or panels; these consist of a number of metal tags set in insulating material so that electrical wires can be soldered to them. Tag strips are used in radio or other electrical apparatus.”
6.12
In de GN-toelichting op post 8536 beschrijft de Commissie de goederen die volgens haar wel en niet onder post 8536 kunnen worden ingedeeld:

8536 Toestellen voor (…)
Naast de onder GS-toelichting op post 8536 omschreven toestellen omvat deze post bijvoorbeeld:
1. lijnkiezers voor telefooncentrales;
2. kruisingen en wissels voor bovenleidingen van tramlijnen;
3. aansluitplaten voor elektromotoren;
4. schakelaars voor transformatoren met meerdere aftakkingen (aftakschakelaars);
5. contactmateriaal voor de elektrische verbindingen van accucellen;
6. zogenaamde “inductieve navorderingsschakelaars”: dit zijn elektronische schakelaars met een ingebouwde, vrijstralende inductiepool voor het zonder fysiek contact bedienen van de schakelaar (sluiten van het circuit) wanneer een metalen voorwerp het strooiveld van de spoel binnenkomt. In gereedschapwerktuigen, werktuigen, transportinrichtingen of weegtoestellen vervangen deze schakelaars mechanisch werkende elektrische eindschakelaars;
7. schakelaars die in één kast zijn gemonteerd met een toestel voor het regelen van lichtintensiteit (dimmer). Met deze toestellen kunnen niet alleen op het net aangesloten verlichtingstoestellen worden in- en uitgeschakeld, maar ook de lichtintensiteit variabel worden geregeld;
8. zogenaamd “schakelfolie” voor het verbinden van elektrische stroomkringen. Het bestaat uit twee op elkaar liggende elastische vellen kunststof waarin op regelmatige afstanden van elkaar een groot aantal elektrisch geleidende contactpunten zijn ingebed. Schakelfolie wordt bijvoorbeeld gemonteerd onder de toetsen van telefoontoestellen. Als op de toets wordt gedrukt, brengen de desbetreffende contactpunten van beide vellen het elektrisch contact tot stand;
9. elektronische schakelaars die zonder fysiek contact met behulp van halfgeleiderelementen (bijvoorbeeld transistors, tyristors, geïntegreerde schakelingen) een stroomkring tot stand brengen of onderbreken.
Van deze post zijn daarentegen uitgezonderd:
a) bevestigingsmateriaal voor elektrische leidingen (bijvoorbeeld post 7236);
b) elektrische bedieningstoestellen voor spoor- en tramwegen of voor andere verkeerswegen (post 8530).
8536 50 11 drukknopschakelaars
(…)
8536 69 10 t/m 8536 69 90 andere
Tot deze onderverdelingen behoren elektromechanische stekkers en contrastekkers waarmee meerwegverbindingen tussen bijvoorbeeld apparaten, kabels en printkaarten tot stand kunnen worden gebracht door de stekkers in de contrastekkers te steken zonder verdere montage.
De verbindingsstukken mogen aan beide uiteinden van een stekker of contrastekker zijn voorzien, dan wel van een stekker of contrastekker aan het ene uiteinde en van een ander soort contact aan het andere (bijvoorbeeld van een krimp- klem-, soldeer- of schroefcontact).
Tot deze onderverdelingen behoren ook stekkerverbindingen bestaande uit een combinatie van stekker en contrastekker (twee onderdelen). De stekker en de contrastekker zijn beide behalve van het stekkercontact nog van een ander soort contact voorzien.
Tot deze onderverdelingen behoren niet aansluit- of contactelementen waarmee langs andere weg (bijvoorbeeld met krimp-, klem- soldeer- of schroefcontacten) een elektrische verbinding tot stand wordt gebracht. Deze vallen onder onderverdeling 8536 90.
8536 69 10voor coaxiale kabels
(…)
8536 69 30voor gedrukte schakelingen
(…)
8536 69 90 andere
Deze onderverdeling omvat alle hieronder geïllustreerde andere stekker/contrastekkerverbindingen en – aansluitingen:
8536 90 10 aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels
Tot deze onderverdeling behoren alle eindconnectoren die aan de uiteinden van draad of kabels worden bevestigd om een elektrische verbinding tot stand te brengen langs andere weg dan door insteken (bijvoorbeeld met krimp-, klem-, soldeer- of schroefcontacten).”

7.Een- of meerwegverbindingen

7.1
De interpretatie van de GS-toelichting vormt al de hele procedure voorwerp van discussie.
7.2
De Rechtbank leidt uit de GS-toelichting af dat contactstoppen oftewel stekkers dienen voor het aansluiten van een verplaatsbaar toestel of een verplaatsbaar deel van een leiding op een doorgaans vaste installatie. Anders dan bij de onderhavige connectoren gaat het daarbij naar het oordeel van de Rechtbank telkens om een meerwegverbinding. [22]
7.3
Volgens het Hof volgt uit de zin “A plug may have one or more pins or side contacts which match corresponding holes or contacts in the socket” van de GS-toelichting dat de reikwijdte van de postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 niet is beperkt tot stekkers en contrastekkers waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. [23]
7.4
Belanghebbende meent dat de GS-toelichting artikelen bedoelt die een elektrische meerwegverbinding tot stand brengen. Hieronder vallen stekkers en contactstoppen die dienen voor het aansluiten van een verplaatsbaar toestel. Met kabelschoentjes is dit niet mogelijk.
7.5
De Staatssecretaris geeft in zijn verweerschrift aan dat in de GS-toelichting duidelijk staat: “A plug may have one or more pins”. Ook eenwegverbindingen vallen volgens de Staatssecretaris daarom onder het begrip stekkers.
7.6
Naar mijn mening heeft, wat betreft de interpretatie van de GS-toelichting, het volgende te gelden.
7.7
Ter discussie staat of de kabelschoentjes ‘plugs, sockets and other contacts’ in de zin van onderdeel A van de GS-toelichting zijn. Zo ja, dan is de vraag of de kabelschoentjes ‘plugs and sockets’, ‘sliding contacts’ dan wel ‘lamp or valve sockets and lamp-holders’ zijn, zie onderdeel A, subonderdelen 1 tot en met 3, van de GS-toelichting.
7.8
Uit de GS-toelichting volgt dat de kabelschoentjes onder de categorie ‘contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ vallen indien zij
dienenvoor het aansluiten van een verplaatsbaar toestel of een verplaatsbaar deel van een leiding op een doorgaans vaste locatie (“for connecting a movable lead or apparatus to an installation which is usually fixed”).
7.9
Uit de vaststaande feiten volgt dat de kabelschoentjes zijn bedoeld om een elektrische contactverbinding te maken binnen een stroomleiding. Dit lijkt mij iets anders dan waar contactdozen en contactstoppen (stekkers) aldus de GS-toelichting voor zijn bedoeld; deze dienen voor het aansluiten van een verplaatsbaar toestel of een verplaatsbaar deel van een leiding op een doorgaans vaste locatie. De Rechtbank neemt dit in aanmerking, het Hof en de Staatssecretaris gaan hieraan voorbij.
7.1
Het Hof en de Staatssecretaris richten zich uitsluitend op de diverse soorten ‘contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ in onderdeel A (1) van de GS-toelichting. Dit lijkt mij niet de juiste volgorde. Immers, indien niet vaststaat dat de kabelschoentjes ‘plugs, sockets and other contacts’ zijn als bedoeld in onderdeel A, doet niet ter zake of een plug “one or more pins or side contacts” kan hebben. Gelet op de omschrijving vallen de kabelschoentjes mijns inziens veeleer onder onderdeel B van de GS-toelichting.
7.11
Ook de interpretatie van de GN-toelichting zorgt voor discussie.
7.12
De Rechtbank leidt uit de GN-toelichting op postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 van de GN af dat deze onderverdelingen zijn bedoeld voor stekkers en contrastekkers die een meerwegverbinding tot stand brengen. Ik citeer op deze plaats nogmaals een deel van punt 5.5 van de rechtbankuitspraak:
“5.5. (…) Ook uit de toelichting EG op postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 kan worden afgeleid dat deze onderverdelingen zijn bedoeld voor stekkers en contrastekkers die een meerwegverbinding tot stand brengen. Een éénpolige verbinding kan naar haar aard geen stekker zijn, omdat een stekker steeds meerpolig is. De connectoren die worden aangebracht aan het uiteinde van de draad dragen er slechts zorg voor dat de stroom in één richting wordt doorgeleid. Anders dan een stekker kan één enkele connector of één enkele set connectoren (mannetje en vrouwtje) geen apparatuur of toestel aansluiten op een installatie, omdat hij slechts een enkele draad met een enkele andere draad kan verbinden. Van een gesloten stroomcircuit dat nodig is voor de werking van een elektrisch apparaat of toestel is dan geen sprake. Dat de connectoren ook losgekoppeld kunnen worden, is daarom voor de indeling irrelevant.”
7.13
Belanghebbende betoogt, overeenkomstig het oordeel van de Rechtbank, dat indeling van de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90 niet mogelijk is, omdat in de GN-toelichting is bepaald dat tot deze onderverdelingen enkel stekkers en contrastekkers behoren waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht.
7.14
Naar ’s Hofs oordeel berust het standpunt van belanghebbende op een onjuiste lezing van de eerste alinea van de GN-toelichting. Uit de woorden “tot deze onderverdelingen behoren” volgt naar het oordeel van het Hof namelijk niet dat de indeling is beperkt tot (contra)stekkers waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. [24]
7.15
In tegenstelling tot het Hof, meen ik dat de Commissie een limitatieve opsomming heeft gegeven van de goederen die onder postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 van de GN kunnen worden ingedeeld. De Commissie gebruikt in GN-toelichtingen namelijk veelvuldig de woorden ‘omvatten bijvoorbeeld’ en ‘behoren onder meer’. Ook het feit dat de GN-toelichting op de postonderverdelingen zeer uitgebreid is, pleit voor deze zienswijze.
7.16
Uit de GN-toelichting leid ik derhalve af dat de Commissie wel degelijk doorslaggevend belang hecht aan het tot stand kunnen brengen van meerwegverbindingen.
Jurisprudentie
7.17
Het HvJ heeft zich in het arrest
Delphi Deutschland [25] uitgelaten over de interpretatie van de GN-toelichting. In die zaak was, net als in de onderhavige zaak, de vraag aan de orde of goederen onder de postonderverdeling 8536 69 90 van de GN of postonderverdeling 8536 90 10 van de GN moeten worden ingedeeld. De door Delphi Deutschland ingevoerde goederen worden als volgt omschreven:
“9. Blijkens de verwijzingsbeslissing heeft Delphi Deutschland, een toeleveringsbedrijf in de auto-industrie, als “terminals” aangeduide elektrische verbindingsstukken ingevoerd, die zij onderverdeelde in “female terminals” (vlakcontrastekkers) en “male terminals” (vlakstekkers). De uit gestanst metaal (koper, messing, staalplaat) vervaardigde producten waren niet geïsoleerd. Onder meer om transporttechnische redenen waren zij bevestigd aan metalen linten, waarvan zij met het oog op het gebruik ervan moesten worden afgesneden.
(…)
13. Bij de betrokken producten ging het om een contactstrip met pennen, bestaande uit parallel liggende metalen pennen die aan één uiteinde goudkleurig waren. De metalen pennen dienden voor de totstandbrenging van elektrische verbindingen voor een spanning van niet meer dan 1 000 V en waren niet bedoeld voor coaxiale kabels, gedrukte schakelingen of luchtvaartuigen.”
7.18
Over het gebruik van de door Delphi Deutschland ingevoerde goederen vermeldt het HvJ:
“10. Voor het gebruik ervan werden aan de verbindingsstukken de nodige kabels gekrimpt. Daarbij wordt de kabel stevig met het verbindingsstuk verbonden door de afstaande metalen vleugeltjes aan het uiteinde ervan om de kabel heen te buigen en verder samen te persen. Daarna worden de “female terminals” en de “male teminals” in bij elkaar passende kunststofbehuizingen (de “female connector” en “male connector”) gemonteerd. Met het oog daarop worden de verbindingsstukken middels een specifiek kunststofonderdeel stevig in de behuizing bevestigd. Bij een groot deel van die behuizingen worden ook de kabels met een ander specifiek kunststofonderdeel vastgemaakt. Bovendien kunnen de kabels en de behuizingen worden afgedicht. De middels de bij elkaar passende kunststofbehuizingen te verbinden kabels kunnen snel en veilig verbonden en weer losgemaakt worden.
11. Met deze verbindingsstukken kan ook een elektrische verbinding met twee kabels, waaraan bij elkaar passende “female terminals” en “male terminals” zijn gekrimpt, snel en veilig tot stand worden gebracht en opnieuw worden verbroken. De “female terminals” zijn immers zo gevormd, dat zij de “male terminals” volledig omvatten tot aan de onderdelen die dienen voor de krimpverbinding met de gebruikte kabels, zodat een veilige elektrische verbinding tot stand komt. De aldus tot stand gebrachte elektrische verbinding is evenwel doorgaans pas in de praktijk bruikbaar wanneer de twee verbindingsstukken nog worden geïsoleerd.”
7.19
Uit deze overwegingen leid ik af, belanghebbende heeft dat ook aangevoerd, dat de eigenschappen en het gebruik van de door Delphi Deutschland ingevoerde goederen niet identiek zijn aan die van de kabelschoentjes zoals omschreven in onderdeel 2 van deze conclusie.
7.2
Het HvJ beslist in
Delphi Deutschlanddat de ingevoerde goederen niet van indeling onder postonderverdeling 8536 69 zijn uitgesloten op de grond dat zij niet zorgen voor de isolatie van de kabel aan de verbindingsplaats of dat zij slechts een deel van de naderhand geproduceerde stekkers en contrastekkers vormen, aangezien daarmee elektrische meerwegverbindingen tussen bijvoorbeeld apparaten, kabels en printkaarten tot stand kunnen worden gebracht door de stekkers in de contrastekkers te steken zonder verdere montage. Ik citeer (cursivering van mijn hand):
“27. Uit de toelichtingen bij de postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 van de GN en in het bijzonder, uit de eerste alinea ervan, blijkt dat deze postonderverdelingen aldus moeten worden uitgelegd
dat elektromechanische stekkers en contrastekkers waarmee meerwegverbindingen tussen bijvoorbeeld apparaten, kabels en printkaarten tot stand kunnen worden gebracht door stekkers in contrastekkers te steken zonder verdere montage, tot deze onderverdelingen behoren.
28. Hieruit volgt dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van de onder postonderverdeling 8536 69 van de GN vallende goederen, zoals hun bewoordingen suggereren en de toelichtingen bevestigen,
bestaan in de omstandigheid dat het daarmee mogelijk is op een welbepaalde manier elektrische verbindingen tot stand te brengen, te weten door de stekkers in de contrastekkers te steken zonder verdere montage.
29. Gegeven het feit dat de goederen dergelijke handelingen op die wijze mogelijk maken, moeten zij worden geacht onder postonderverdeling 8536 69 van de GN te vallen,
waarbij de omstandigheden dat zij niet zorgen voor de isolatie van de kabel aan de verbindingsplaats en zij slechts een deel van de naderhand geproduceerde stekkers en contrastekkers vormen, als zodanig irrelevant zijn. Aangezien voornoemde onderverdeling geen enkele aanwijzing bevat naar dergelijke omstandigheden, moet daaruit immers worden afgeleid dat zij geen gevolgen hebben voor de tariefindeling van die goederen (zie naar analogie arrest van 25 mei 1989, Weber, 40/88, Jurispr. blz. 1395, punt 16, en arrest X, reeds aangehaald, punt 34).
30. Bijgevolg dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord dat postonderverdeling 8536 69 van de GN, (…), aldus moet worden uitgelegd dat elektrische verbindingsstukken als die in het hoofdgeding niet van voornoemde postonderverdeling zijn uitgesloten op grond dat zij niet zorgen voor de isolatie van de kabel aan de verbindingsplaats of dat zij slechts een deel van de naderhand geproduceerde stekkers en contrastekkers vormen, aangezien daarmee elektrische meerwegverbindingen tussen bijvoorbeeld apparaten, kabels en printkaarten tot stand kunnen worden gebracht door de stekkers in de contrastekkers te steken zonder verdere montage.”
7.21
Het Hof past
Delphi Deutschlandals volgt toe in de onderhavige zaak:
“6.2. In zijn arrest van 18 mei 2011 in zaak C-423/10, Delphi Deutschland GmbH (ECLI:EU:C:2011:315), punt 28, heeft het HvJ gepreciseerd dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van de onder postonderverdeling 8536 69 van de GN vallende goederen, zoals hun bewoordingen suggereren en de toelichtingen bevestigen, bestaan in de omstandigheid dat het daarmee mogelijk is op een welbepaalde manier elektrische verbindingen tot stand te brengen, te weten door stekkers in contrastekkers te steken zonder verdere montage. De in het geding zijnde goederen beschikken, blijkens de ter zitting overgelegde voorbeelden, over deze objectieve kenmerken en eigenschappen. Met de goederen worden elektrische verbindingen tot stand gebracht door de stekker uit de contrastekker te schuiven, zonder verdere demontagehandelingen en zonder gebruik van gereedschap.”
7.22
De conclusie die het Hof uit
Delphi Deutschlandtrekt, is volgens belanghebbende onjuist. Zij licht dit als volgt toe:
“De vaststelling die het Hof hier doet, is onjuist. De kabelschoentjes (…) zijn immers eenpolig. Het is slechts mogelijk om met deze contactverbindingen voor draad eenwegverbindingen tot stand te brengen. Met eenpolige kabelschoentjes is het helemaal niet mogelijk om een elektrische verbinding tot stand te brengen. Voor een dergelijke elektrische verbinding is een gesloten stroomcircuit nodig. Een gesloten stroomcircuit kan enkel met een meerwegverbinding (een plus en een min contact) bereikt worden. Daarvoor is dus een meerpolige stekker nodig en niet slechts een contactverbinding voor draad.”
7.23
Ik leid uit
Delphi Deutschlandaf dat het HvJ de zienswijze van de Commissie zoals opgenomen in de GN-toelichting volledig onderschrijft. Indeling onder postonderverdeling 8536 69 90 is enkel mogelijk indien de kabelschoentjes (contra)stekkers zijn waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht.
7.24
Het Hof ziet mijns inziens over het hoofd dat het HvJ doorslaggevend belang hecht aan het tot stand brengen van meerwegverbindingen. In de punten 27 en 30 heeft het HvJ immers vermeld dat met de stekkers en contrastekkers meerwegverbindingen tussen bijvoorbeeld apparaten, kabels en printkaarten tot stand kunnen worden gebracht. Het Hof citeert in punt 6.2 van zijn uitspraak uit punt 28 van
Delphi Deutschland, waarin het vereiste van meerwegverbindingen niet (nogmaals) wordt genoemd. Wel wordt daarin vermeld dat de goederen zich kenmerken door de omstandigheid “dat het daarmee mogelijk is op een welbepaalde manier elektrische verbindingen tot stand te brengen, te weten door de stekkers in de contrastekkers te steken zonder verdere montage”. Nu de kabelschoentjes niet als stekkers kunnen worden beschouwd waarmee meerwegverbindingen tot stand worden gebracht, heeft de overweging van het HvJ in punt 28 mijns inziens geen betekenis voor de onderhavige zaak.
7.25
Uit
Delphi Deutschland, de punten 27 tot en met 30 in onderlinge samenhang gelezen, leid ik af dat het HvJ het tot stand kunnen brengen van meerwegverbindingen essentieel acht voor indeling van de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90. Vaststaat dat de kabelschoentjes dat niet kunnen. Het Hof heeft de kabelschoentjes dan ook ten onrechte ingedeeld onder laatstgenoemde postonderverdeling.

8.Klemvoorziening voor draad of kabel

8.1
Postonderverdeling 8536 90 10 luidt: “aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels”.
8.2
Uit de bewoordingen van de GN-toelichting blijkt dat alle eindconnectoren die aan de uiteinden van
draad of kabelsworden bevestigd om een elektrische verbinding tot stand te brengen langs andere weg dan door insteken (bijvoorbeeld met een
klemcontact) onder postonderverdeling 8536 90 10 kunnen worden ingedeeld.
8.3
Vaststaat dat de kabelschoentjes aan een zijde zijn voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een (klem)gedeelte (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact (zie punt 2.3 van de hofuitspraak). Gelet op deze feiten en op de bewoordingen van post 8536 en postonderverdeling 8536 90 10 beschikken de kabelschoentjes over de objectieve eigenschappen en kenmerken van de goederen die onder die post(onderverdeling) worden begrepen. Dit is ook wat de Rechtbank heeft geoordeeld. De GN-toelichting op de postonderverdeling brengt de Rechtbank niet tot een ander oordeel. De Rechtbank licht dit laatste niet toe, maar ik begrijp dat de Rechtbank doelt op de zinsnede dat een elektrische verbinding tot stand wordt gebracht langs andere weg dan door insteken. Mijns inziens geschiedt het tot stand brengen van een elektrische verbinding te dezen wel door ‘insteken’ of – zoals het Hof overweegt – door ‘inschuiven’. De GN-toelichting op postonderverdeling 8536 90 10 dient mijns inziens te worden gelezen in samenhang met de GN-toelichting op de postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 (zie in punt 6.13 van deze conclusie). Dat brengt in mijn visie mee dat ‘insteken’ slechts mogelijk is met stekkers. Aan de zinsnede “langs andere weg dan door insteken” in de GN-toelichting op postonderverdeling 8536 90 10 komt op dit punt geen zelfstandige betekenis toe.
8.4
Op grond van het voorgaande concludeer ik dat de kabelschoentjes moeten worden ingedeeld onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN.
8.5
Derhalve slaagt het middel en leidt het tot cassatie.

9.Conclusie

De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van belanghebbende gegrond dient te worden verklaard.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
Advocaat-Generaal

Voetnoten

1.Volledige omschrijving van de postonderverdeling: - lamp- en buishouders, contactdozen en contactstoppen (stekkers), -- andere, --- andere.
2.Volledige omschrijving van de postonderverdeling: - verbindingsstukken voor optische vezels, optischevezelbundels of optischevezelkabels, -- aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels.
3.HvJ 18 mei 2011, Delphi Deutschland GmbH, C-423/10, ECLI:EU:C:2011:312.
4.De feiten zijn ontleend aan de nader te noemen uitspraak van het Hof.
5.De Inspecteur heeft de feitenvaststelling van de Rechtbank bestreden in zoverre dat de Rechtbank in 2.3 ervan is uitgegaan dat de kabelschoentjes zijn voorzien van een klemgedeelte (in mannelijke of vrouwelijke vorm) voor het maken van contact. Het Hof heeft daarom voor “klemgedeelte” gelezen: “gedeelte”.
6.Belanghebbende heeft ter zitting bij het Hof een viertal voorbeelden van kabelschoentjes overgelegd, welke tot het dossier behoren.
7.Zie voetnoot 3.
8.Ik verwijs in dit kader naar artikel 20, lid 1, van het CDW.
9.De betreffende verordening wordt uiterlijk op 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en is met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar van toepassing.
10.Het eerste deel, titel I, Afdeling A, van de GN.
11.HvJ 14 juli 2016, Sprengen/Pakweg Douane BV, C-97/15, ECLI:EU:C:2016:556, BNB 2016/204.
12.HvJ 9 juni 2016, Medical Imaging Systems GmbH (MIS), C-288/15, ECLI:EU:C:2016:424.
13.Zie onder meer HvJ 17 juli 2014, Panasonic Italia e.a., C-472/12, ECLI:EU:C:2014:2082, DR 2014/74 m.nt. Boersma, punt 36.
14.Zie artikel 3, lid 1, aanhef en onder a, van de Verordening 2658/87.
15.Zie artikel 3, lid 1, aanhef en onder b, van de Verordening 2658/87.
16.World Customs Organization, Harmonized Commodity Description and Coding System, Explanatory Notes.
17.Zie voor de vindplaats voetnoot 11.
18.Vgl. voetnoot 2. De volledige omschrijving van de postonderverdeling is: - lamp- en buishouders, contactdozen en contactstoppen (stekkers), -- andere, --- andere.
19.Vgl. voetnoot 1. De volledige omschrijving van de postonderverdeling is: - verbindingsstukken voor optische vezels, optischevezelbundels of optischevezelkabels, -- aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels.
20.Voor de onderhavige zaak (die ziet op de jaren 2009, 2010 en 2011) is de GN zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 1031/2008 van 19 september 2008 (2009), Verordening (EG) nr. 948/2009 van 30 september 2009 (2010) en Verordening (EG) nr. 861/2010 van 5 oktober 2010 (2011) van toepassing. De bewoordingen van de posten zijn in de drie verordeningen hetzelfde.
21.De GS-toelichtingen uit 2009, 2010 en 2011 zijn gelijkluidend. Sdu vertaalt het begrip ‘spade terminals’ als genoemd in onderdeel B van de GS-toelichting op post 8536 met ‘kabelschoenen’ (de vertaling is te vinden op
22.Zie punt 5.5 van de uitspraak van de Rechtbank.
23.Zie punt 6.3 van de uitspraak van het Hof.
24.Zie punt 6.3 van het arrest van het Hof.
25.Zie voetnoot 3.