ECLI:NL:GHAMS:2015:5203

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2015
Publicatiedatum
15 december 2015
Zaaknummer
13/00775, 13/00776
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van connectoren voor douanerechten en de rechtsgeldigheid van uitnodigingen tot betaling

In deze zaak gaat het om de indeling van connectoren, specifiek mannetje-vrouwtje-verbindingen, voor douanerechten. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane heeft uitnodigingen tot betaling (UTB's) uitgegeven voor douanerechten, die door de rechtbank zijn vernietigd. De inspecteur heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 10 december 2015 uitspraak gedaan. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de connectoren onder GN-code 8536 90 10 moesten worden ingedeeld, terwijl de inspecteur indeling onder GN-code 8536 69 90 voorstelde. Het Hof heeft de feiten en de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de connectoren inderdaad onder GN-code 8536 69 90 moeten worden ingedeeld. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart de beroepen van de inspecteur ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van de objectieve kenmerken en eigenschappen van goederen voor de indeling in de gecombineerde nomenclatuur.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerken 13/00775 en 13/00776
10 december 2015
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerken AWB 12/4994 en 12/4997 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
de inspecteur
en
[X] B.V.te [Z], belanghebbende.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.
De inspecteur heeft met dagtekening 24 februari 2012 een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) met nummer [kenmerk] uitgereikt voor een bedrag van € 15.483,80 aan douanerechten.
1.1.2.
De inspecteur heeft met dagtekening 24 februari 2012 een UTB met nummer [kenmerk] uitgereikt voor een bedrag van € 14.605,07 aan douanerechten.
1.2.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak van 27 september 2012 de onder 1.1.1 genoemde UTB gehandhaafd en de onder 1.1.2 genoemde UTB verminderd tot een bedrag van € 12.999,42.
1.3.
Bij uitspraak van 5 november 2013 heeft de rechtbank ter zake van de door belanghebbende ingestelde beroepen als volgt beslist, waarbij belanghebbende als “eiseres” is aangeduid en de inspecteur als “verweerder”:
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de onder 1.1 vermelde utb tot € 674,31
[Hof: de onder 1.1.1 vermelde UTB]en vernietigt de onder 1.2 vermelde utb
[Hof: de onder 1.1.2 vermelde UTB];
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 944;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 310 vergoedt.”
1.4.
Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 16 december 2013. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
De inspecteur heeft 27 oktober 2015 een nader stuk ingediend. Dit stuk is in kopie aan de wederpartij verzonden.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“ 2.1. Eiseres houdt zich bezig met de import en groothandel van kabelcomponenten, zoals kabelverbindingen, bundelsystemen voor kabels en gereedschappen om voornoemde producten te verwerken.
2.2.
Het assortiment van producten van eiseres is zeer uitgebreid en bevat onder meer een groep bestaande uit ‘Insulated Terminals’ en ‘Non-Insulated Terminals’ (zogenaamde kabelschoenen), welke groep een grote diversiteit aan soorten van producten kent afhankelijk van hun eigenschappen en isolatiemateriaal. Deze producten zijn bedoeld om een elektrische contactverbinding te maken binnen een stroomleiding. Voor zover van belang gaat het in dit geschil om de volgende uitvoeringen van producten:
- de PVC/nylon ‘Insulated Pin Terminals’;
- de PVC/nylon ‘Insulated Blade Terminals’;
- de PVC/nylon ‘(Fully) Insulated Female en Male Disconnectors’ (waaronder het type ‘Flag Terminals’);
- de PVC/nylon ‘Insulated Piggy-Back Connectors’;
- de PVC/nylon ‘(Fully) Insulated Receptacle Disconnectors’, en
- de PVC/nylon ‘(Fully) Insulated Bullet Disconnectors’.
De goederen betreffen kabelschoenen vervaardigd van koper en voorzien van een omhulsel van isolatiemateriaal van kunststof of nylon. De kabelschoenen zijn aan één zijde voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een klemgedeelte (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact. De contactverbindingen die zij tot stand brengen zijn éénwegverbindingen.
Voor zover hierna wordt gesproken over ‘connectoren’ worden daarmee alle hiervoor vermelde producten bedoeld.
2.3.
In het jaar 2010 zijn op naam van eiseres 30 aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan met als goederenomschrijving ‘aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels en/of voor elektrische stroomleidingen’ met GN-code 8536 90 10. Deze aangiften hadden onder meer betrekking op de onder 2.2 vermelde goederen.
2.4.
In de jaren 2009 en 2011 zijn op naam van eiseres respectievelijk 10 en 11 aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan met GN-code 8536 90 10. Deze aangiften hadden eveneens onder meer betrekking op de onder 2.2 vermelde goederen.
2.5.
De douane heeft bij eiseres een controle na invoer op grond van artikel 78 van het Communautair douanewetboek ingesteld voor het jaar 2010. Hiervan is een controlerapport opgesteld met datum 6 februari 2012. Naar aanleiding van de bevindingen bij deze controle heeft verweerder de controle uitgebreid met het jaar 2009 en de periode 1 januari 2011 tot en met 4 augustus 2011. Ook hiervan is een controlerapport opgesteld met datum 6 februari 2012. Op basis van de resultaten van deze onderzoeken heeft verweerder de utb’s opgelegd.”
2.2.
De inspecteur heeft de feitenvaststelling van de rechtbank bestreden in zoverre dat de rechtbank in 2.2 ervan is uitgegaan dat de kabelschoenen zijn voorzien van een klemgedeelte (in mannelijke of vrouwelijke vorm) voor het maken van contact. Het Hof zal daarom voor “klemgedeelte” lezen: “gedeelte”. Nu de overige door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de bestreden UTB’s terecht aan belanghebbende zijn uitgereikt. Het geschil spitst zich toe op de indeling in de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) van de hiervoor vermelde connectoren. In de onder 1.1.2 genoemde UTB is een bedrag van € 674,31 begrepen ter zake van een correctie van de indeling in de GN van “heat shrinkable tubing”. Deze correctie is tussen partijen niet in geschil.
3.2.
Belanghebbende bepleit indeling onder GN-code 8536 90 10 (vrij). De inspecteur staat indeling onder GN-code 8536 69 90 (2,3%) voor.
3.3.
Voor de onderbouwing van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4.Relevante wet- en regelgeving

8536Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom (bijvoorbeeld schakelaars, relais, zekeringen, golfafvlakkers, contactdozen en contactstoppen (stekkers), lamp- en buishouders en andere verbindingsstukken, aansluitdozen en -kasten), voor een spanning van niet meer dan 1 000 V; verbindingsstukken voor optische vezels, optischevezelbundels of optischevezelkabels:
(…)

lamp- en buishouders, contactdozen en contactstoppen (stekkers):
(…)
– – lamp- en buishouders:
(…)
8536 69– –
andere:
(…) – – – voor coaxiale kabels
(…) – – – voor gedrukte schakelingen
8536 69 90– – – andere
(…)
8536 90
andere toestellen:
(…)
8536 90 10– – aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels
Toelichting WDO:
“This heading covers electrical apparatus for a voltage not exceeding 1,000 volts generally used for dwellings or industrial equipment. (…)
The heading includes:
(…)
(III) APPARATUS FOR MAKING CONNECTIONS TO OR IN ELECTRICAL CIRCUITS
( A)
Plugs, sockets and other contactsfor connecting a movable lead or apparatus to an installation which is usually fixed. This category includes:
(1)
Plugs and sockets(including those for connecting two movable leads). A plug may have one or more pins or side contacts which match corresponding holes or contacts in the socket. The rim or one of the pins may be used for earthing purposes.
(2) (…)
( B)
Other connectors, terminals, terminal strips, etc. These include small squares of insulating material fitted with electrical connectors (dominoes), terminals which are metal parts intended for the reception of conductors, and small metal parts designed to be fitted on the end of electrical wiring to facilitate electrical connection (spade terminals, crocodile clips, etc).
(…)”
Toelichting EG

Onderverdelingen 8536 69 10 t/m 8536 69 90
Tot deze onderverdeling behoren elektromechanische stekkers en contrastekkers waarmee meerwegverbindingen tussen bijvoorbeeld apparaten, kabels en printkaarten tot stand kunnen worden gebracht door de stekkers in de contrastekkers te steken zonder verdere montage.
De verbindingsstukken mogen aan beide uiteinden van een stekker of contrastekker zijn voorzien, dan wel van een stekker of contrastekker aan het ene uiteinde en van een ander soort contact aan het andere (bijvoorbeeld van een krimp-, klem-, soldeer- of schroefcontact).
Tot deze onderverdeling behoren ook stekkerverbindingen bestaande uit een combinatie van stekker en contrastekker (twee onderdelen). De stekker en de contrastekker zijn beide behalve van het stekkercontact nog van een ander soort contact voorzien.
Tot deze onderverdeling behoren niet aansluit- of contactelementen waarmee langs andere weg (bijvoorbeeld met krimp-, klem-, soldeer- of schroefcontacten) een elektrische verbinding tot stand wordt gebracht. Deze vallen onder onderverdeling 8536 90.
(…)
Onderverdeling 8536 90 10
Tot deze onderverdeling behoren alle eindconnectoren die aan de uiteinden van draad of kabels worden bevestigd om een elektrische verbinding tot stand te brengen langs andere weg dan door insteken (bijvoorbeeld met krimp-, klem-, soldeer- of schroefcontacten).”

5.De overwegingen van de rechtbank

De rechtbank heeft ten aanzien van het geschil het volgende overwogen:
“ 5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (GS) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.
(…)
5.5.
De connectoren betreffen contactverbindingen voor (elektrische) draad. Uit de objectieve kenmerken en eigenschappen van de connectoren, zoals onder 2.2 opgenomen, blijkt dat zij zijn bestemd om een elektrische éénwegverbinding tot stand te brengen. De connectoren, in mannelijke of vrouwelijke vorm, moeten daartoe worden bevestigd aan het uiteinde van een draad door middel van klemming, waarbij om een verbinding tot stand te brengen het uitstekende deel in verschillende verschijningsvormen (het mannetje) van het contact moet worden bevestigd aan of aangebracht in de uitholling in de verschillende verschijningsvormen van het corresponderende deel van het contact (het vrouwtje). Dit bevestigen geschiedt door middel van klemming van het uitstekende deel van de ene connector in de uitsparing van de andere connector. Door het aanbrengen van deze contactverbindingen ontstaat steeds een éénwegverbinding. Om een meerwegverbinding te kunnen verkrijgen moeten meerdere draden elk worden voorzien van de onderhavige connectoren en met elkaar worden verbonden. Met één connector of één connectorset (mannetje en vrouwtje) kan geen meerwegverbinding worden gerealiseerd. Uit de toelichting IDR leidt de rechtbank af dat contactstoppen oftewel stekkers dienen voor het aansluiten van een verplaatsbaar toestel of een verplaatsbaar deel van de leiding op een doorgaans vaste installatie. Anders dan bij de onderhavige connectoren gaat het daarbij telkens om een meerwegverbinding, hetgeen uit de toelichting IDR kan worden afgeleid. Ook uit de toelichting EG op postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 kan worden afgeleid dat deze onderverdelingen zijn bedoeld voor stekkers en contrastekkers die een meerwegverbinding tot stand brengen. Een éénpolige verbinding kan naar haar aard geen stekker zijn, omdat een stekker steeds meerpolig is. De connectoren die worden aangebracht aan het uiteinde van de draad dragen er slechts zorg voor dat de stroom in één richting wordt doorgeleid. Anders dan een stekker kan één enkele connector of één enkele set connectoren (mannetje en vrouwtje) geen apparatuur of toestel aansluiten op een installatie, omdat hij slechts een enkele draad met een enkele andere draad kan verbinden. Van een gesloten stroomcircuit dat nodig is voor de werking van een elektrisch apparaat of toestel is dan geen sprake. Dat de connectoren ook losgekoppeld kunnen worden, is daarom voor de indeling irrelevant.
5.6.
De connectoren worden als contactverbinding voor draad met name genoemd in de post en de postonderverdeling en moeten gelet op de bewoordingen van de post en de postonderverdeling daarom worden ingedeeld onder postonderverdeling 8536 90 10.
De toelichting EG op postonderverdeling 8536 90 10 maakt dit niet anders. De rechtbank zal de beroepen daarom gegrond verklaren.
(…)”

6.Beoordeling van het geschil

6.1.
Zoals de rechtbank terecht voorop heeft gesteld zijn voor de indeling wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven (vgl. HvJ 30 april 2014, Nutricia N.V., C-267/13, ECLI:EU:C:2014:277, punt 19 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
6.2.
In zijn arrest van 18 mei 2011 in zaak C-423/10, Delphi Deutschland GmbH (ECLI:EU:C:2011:315), punt 28, heeft het HvJ gepreciseerd dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van de onder postonderverdeling 8536 69 van de GN vallende goederen, zoals hun bewoordingen suggereren en de toelichtingen bevestigen, bestaan in de omstandigheid dat het daarmee mogelijk is op een welbepaalde manier elektrische verbindingen tot stand te brengen, te weten door stekkers in contrastekkers te steken zonder verdere montage. De in geding zijnde goederen beschikken, blijkens de ter zitting overgelegde voorbeelden, over deze objectieve kenmerken en eigenschappen. Met de goederen worden elektrische verbindingen tot stand gebracht door insteken, zonder verdere montage. De aldus tot stand gebrachte verbinding kan desgewenst weer worden verbroken door de stekker uit de contrastekker te schuiven, zonder verdere demontagehandeling en zonder gebruik van gereedschap.
6.3.
Belanghebbende heeft, in navolging van de rechtbank, betoogd dat indeling onder 8536 69 – ondanks de onder 6.2 vermelde objectieve kenmerken en eigenschappen – niet mogelijk is, omdat in de GN-toelichting op de onderverdelingen 8536 69 10 t/m 8536 69 90 is bepaald dat tot deze onderverdelingen enkel stekkers en contrastekkers behoren waarmee
meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. Naar ’s Hofs oordeel berust dit standpunt op een onjuiste lezing van de eerste alinea van genoemde toelichting. Uit de woorden “tot deze onderverdelingen behoren” volgt niet dat indeling is beperkt tot (contra)stekkers waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. Anders dan belanghebbende ter zitting heeft betoogd volgt uit punt 27 van voormeld arrest Delphi Deutschland GmbH evenmin dat de reikwijdte van de postonderverdelingen 8536 69 10 t/m 8536 69 90 is beperkt tot stekkers en contrastekkers waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. Uit de GS-toelichting volgt bovendien uitdrukkelijk het tegendeel: “A plug may have
one or morepins or side contacts which match corresponding holes or contacts in the socket.”
6.4.
Gelet op het vorenoverwogene dient indeling van de goederen, met toepassing van indelingsregel 1 en 6, plaats te vinden onder GN-onderverdeling 8536 69 90. Hieruit volgt dat de bestreden UTB’s terecht en tot het juiste bedrag zijn vastgesteld.
Slotsom
6.5.
De slotsom is dat het hoger beroep van de inspecteur gegrond is. De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd.

7.Kosten

Het Hof ziet geen aanleiding tot een veroordeling in de proceskosten.

8.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart de beroepen ongegrond.
De uitspraak is gedaan door mrs. B.A. van Brummelen, voorzitter van de douanekamer,
E.M. Vrouwenvelder en E. Polak, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van
mr. C. Lambeck, als griffier. De beslissing is op 10 december 2015 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.