ECLI:NL:PHR:2017:778

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
18 augustus 2017
Zaaknummer
16/04646
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens niet indienen schriftuur door raadsman

In deze zaak, behandeld door het Parket bij de Hoge Raad, gaat het om de niet-ontvankelijkheid van de betrokkene in zijn cassatieberoep. Het gerechtshof 's-Hertogenbosch had op 10 september 2014 aan de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van € 1.325,00 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak is samenhangend met een andere zaak, genummerd 16/04647, waar ook vandaag een conclusie over wordt getrokken.

Volgens de artikelen 437 lid 2 juncto 511h van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient een schriftuur houdende middelen van cassatie binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging, zoals bedoeld in artikel 435 lid 1 Sv, door een raadsman te worden ingediend. In deze zaak heeft de betrokkene echter nagelaten om door een raadsman een dergelijke schriftuur in te dienen. Dit leidt tot de conclusie dat de betrokkene in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is dan ook dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep, omdat hij niet heeft voldaan aan de vereisten die de wet stelt voor het indienen van cassatie.

Conclusie

Nr. 16/04646 P
Zitting: 18 april 2017
Mr. A.E. Harteveld
Conclusie inzake:
[betrokkene]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 10 september 2014 aan de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van het bedrag van € 1.325,00 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Er bestaat samenhang met de zaak 16/04647. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Ingevolge de artikelen 437 lid 2 juncto 511h Sv, dient op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435 lid 1 Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te zijn ingediend. Nu de betrokkene niet door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, dient hij in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in zijn beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG