ECLI:NL:PHR:2017:1395

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
16/05111
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstekverlening in hoger beroep wegens detentie uit anderen hoofde

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan over de vernietiging van een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte was ten tijde van de behandeling van zijn strafzaak in hoger beroep gedetineerd uit anderen hoofde, wat niet was opgemerkt door het hof. Hierdoor werd er verstek verleend tegen de verdachte, die niet aanwezig was bij de zitting. De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van het hof om verstek te verlenen onjuist was, gezien het belang van de verdachte om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak. De conclusie van de advocaat-generaal was dat de zaak moest worden teruggewezen naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen, zodat de verdachte alsnog in zijn tegenwoordigheid kon worden gehoord. Dit arrest benadrukt het belang van de aanwezigheid van de verdachte bij zijn rechtszaak, vooral in situaties waarin hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van dat recht.

Conclusie

Nr. 16/05111
Zitting: 31 oktober 2017
Mr. E.J. Hofstee
Conclusie inzake:
[verdachte]
Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 6 oktober 2016 de verdachte bij verstek niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. D.E. Wiersum, advocaat te Amsterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Het
middelklaagt dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet verschenen verdachte aangezien deze ten tijde van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 6 oktober 2016 houdt het volgende in:
"(…) De verdachte, gedagvaard als
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J.J. Veldheer, advocaat te Amsterdam, die desgevraagd verklaart dat de verdachte hem niet uitdrukkelijk heeft gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen.
De voorzitter deelt het volgende mede:
De dagvaarding in hoger beroep is op de door de wet voorgeschreven wijze betekend en de verdachte is blijkens een door de advocaat-generaal overlegd SKDB-formulier thans niet gedetineerd. Het hof verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan. Er is geen schriftuur houdende grieven ingediend.
(…)
Na beraad in raadkamer verklaart de voorzitter het onderzoek gesloten.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
(…)"
5. In cassatie is - door middel van aanhechting aan de schriftuur – overgelegd:
(i) Een proces-verbaal van inverzekeringstelling, inhoudende dat de verdachte op 5 oktober 2016 om 19:17 uur in verzekering is gesteld wegens verdenking van winkeldiefstal.
(ii) Een bevel gevangenneming, inhoudende dat op 7 oktober 2016 de politierechter in de rechtbank Amsterdam beveelt tot gevangenneming van de verdachte, in verzekering gesteld op 5 oktober 2016.
6. Uit de hiervoor onder 5 vermelde stukken - aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet behoeft te worden getwijfeld - moet worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep in verband met een andere strafzaak was gedetineerd, zodat de beslissing van het hof om tegen de verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ter terechtzitting voort te zetten, achteraf bezien onjuist was. Gelet op het grote belang van de verdachte om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn brengt het vorenoverwogene mee dat de verdachte de mogelijkheid dient te hebben om zijn zaak alsnog in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te doen behandelen. Dit leidt ertoe dat het bestreden arrest moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden teruggewezen opdat deze opnieuw wordt berecht en afgedaan.
7. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG