In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan over de vernietiging van een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte was ten tijde van de behandeling van zijn strafzaak in hoger beroep gedetineerd uit anderen hoofde, wat niet was opgemerkt door het hof. Hierdoor werd er verstek verleend tegen de verdachte, die niet aanwezig was bij de zitting. De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van het hof om verstek te verlenen onjuist was, gezien het belang van de verdachte om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak. De conclusie van de advocaat-generaal was dat de zaak moest worden teruggewezen naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen, zodat de verdachte alsnog in zijn tegenwoordigheid kon worden gehoord. Dit arrest benadrukt het belang van de aanwezigheid van de verdachte bij zijn rechtszaak, vooral in situaties waarin hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van dat recht.