AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Cassatie over de weigering van een akte door het hof in een geschil over erfdienstbaarheden
In deze zaak gaat het om een geschil over erfdienstbaarheden die in 1913 zijn gevestigd. De eisers, eigenaren van een perceel dat grenst aan een perceel met een erfdienstbaarheid, hebben in cassatie de vraag aan de Hoge Raad voorgelegd of het hof een door de rolraadsheer geweigerde akte in zijn oordeel heeft betrokken. De eisers hebben in eerste aanleg en in hoger beroep verweer gevoerd tegen de vorderingen van de projectontwikkelaars, Dudok Ontwikkeling Projecten B.V. en AM Wonen B.V., die de erfdienstbaarheden willen opheffen. De rechtbank heeft de vorderingen van Dudok c.s. afgewezen, maar het hof heeft in zijn eindarrest van 2 april 2013 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De eisers hebben vervolgens cassatie ingesteld, waarbij zij aanvoeren dat het hof ten onrechte de geweigerde akte heeft meegewogen in zijn oordeel. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de geweigerde akte niet had mogen betrekken in zijn beoordeling, omdat deze niet tot de gedingstukken behoort. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het bestreden arrest moet worden vernietigd en de zaak moet worden verwezen.
Voetnoten
1.Deze zaak hangt samen met de zaak 13/03767 waarin ik heden eveneens concludeer en waarin hetzelfde cassatiemiddel is geformuleerd.
2.Zie het arrest van het hof Amsterdam van 16 oktober 2012, rov. 2.1-2.13.
3.Verkort weergegeven. Zie voor het procesverloop in eerste aanleg het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 november 2009, rov. 1.1-1.2 en voor het procesverloop in hoger beroep de arresten van het hof Amsterdam van 16 oktober 2012, rov. 1.1-1.7 en van 2 april 2013, rov. 2, waartegen het eerste onderdeel van het cassatiemiddel is gericht.
4.Zie voor een volledige weergave van de vorderingen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 november 2009, rov. 3.1.
5.In het petitum van de memorie van grieven wordt gesproken over Bensdorp - Gewest als eiser.
6.Per abuis wordt in aanhef van dit tussenarrest als zaaknummer 200.058.421/01 vermeld in plaats van zaaknummer 200.058.416/01. Zaaknummer 200.058.421/01 is het nummer van de zaak [C] c.s./Dudok c.s.
7.In het tussenarrest wordt per abuis 13 november 2013 als roldatum vermeld.
8.De cassatiedagvaarding is op 28 juni 2013 uitgebracht.
9.Cassatiedagvaarding, p. 5.
10.[eiser] c.s. en Dudok c.s. hebben beiden H16-formulieren (met daarop met de hand geschreven mededelingen) overgelegd. [eiser] c.s. hebben eveneens e-mailafschriften met rolberichten met betrekking tot de zittingen van 13 november 2012 en 27 november 2012 overgelegd.
11.Zie voor het laatste het extract uit de minuten. De rolkaart vermeldt dit niet.
12.[C] is een van de partijen in de vergelijkbare zaak 13/03767 [C] c.s./Dudok c.s.
13.Niet wordt vermeld op welke datum.
14.Zie de rolkaart.
15.Nr. 27 e.v.
17.Hetgeen blijkt uit de rolkaart in die zaak. Zie ook de door [eiser] c.s. overgelegde correspondentie met het hof van 17 en 20 juni 2013.
18.Zoals hiervoor in noot 6 vermeld, bevatte het tussenarrest van 16 oktober 2012 het verkeerde zaaknummer.
22.Ik bespreek dit onderdeel wel in mijn heden genomen conclusie in de zaak 13/03767.