ECLI:NL:PHR:2014:2165
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Bleichrodt
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens niet tijdig indienen van middelen
In deze zaak, die betrekking heeft op profijtontneming, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 december 2013 vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene € 184.145,69 bedraagt. De betrokkene is verplicht dit bedrag aan de Staat te betalen. De zaak is aanhangig gemaakt door de betrokkene, die op 9 december 2013 beroep in cassatie heeft ingesteld. De aanzegging, zoals voorgeschreven in artikel 435, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), is op 28 februari 2014 betekend. Volgens artikel 437, tweede lid, Sv dient een raadsman binnen twee maanden na deze betekening een schriftuur houdende middelen van cassatie in te dienen. In dit geval is er echter geen schriftuur ingediend binnen de gestelde termijn, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van de betrokkene in het cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is dan ook dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde beroep in cassatie. Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van middelen in cassatieprocedures, en de gevolgen van het niet naleven van deze termijnen.