ECLI:NL:PHR:2013:BY9081
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vrijwaring van makelaar door cliënt voor veilingkosten in cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij eiseres, een cliënt uit Israël, cassatie heeft ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de vrijwaring van een makelaar door de cliënt voor veilingkosten. De eiseres heeft in haar cassatieberoep verschillende middelen aangevoerd, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze middelen niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad overweegt dat de middelen die zijn gebaseerd op stellingen in feitelijke instanties zonder de juiste verwijzingen naar de processtukken niet voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden. Dit is in lijn met eerdere rechtspraak, waarin is bepaald dat een goede procesorde vereist dat stellingen duidelijk onderbouwd worden.
Daarnaast heeft de Hoge Raad vastgesteld dat de rechtbank in het bestreden arrest heeft geoordeeld dat de betrokkenen, waaronder de makelaar en de cliënt, geen leken waren op het gebied van onroerende zaken. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk en de Hoge Raad laat in het midden of de studie van een van de betrokkenen na het kandidaatsexamen is voortgezet.
Uiteindelijk concludeert de Hoge Raad dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kan worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en de Hoge Raad volgt deze conclusie.