AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Uitleg van de werkingssfeer van de cao voor de Metalektro en de verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds
In deze zaak staat de vraag centraal of Adimec Advanced Image Systems B.V. valt onder de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde CAO voor de Metalektro en de verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro. Adimec is een onderneming die zich richt op het ontwikkelen, vervaardigen en verkopen van hightech camera's voor diverse toepassingen. De Stichting Raad van Overleg in de Metalektro (ROM) en het Stichting Pensioenfonds van de Metalektro (PME) hebben Adimec benaderd om te onderzoeken of zij onder de werkingssfeer van de CAO valt. De Commissie Werkingssfeer heeft vastgesteld dat Adimec behoort tot de Metalektro, wat Adimec betwistte.
Adimec heeft in eerste instantie de kantonrechter ingeschakeld, die in zijn vonnis van 26 januari 2011 oordeelde dat Adimec niet onder de werkingssfeer van de CAO valt. Dit vonnis werd door het hof 's-Gravenhage in hoger beroep bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de werkzaamheden van Adimec, met name de R&D-activiteiten, niet als dienstbaar aan de Metalektro-activiteiten kunnen worden beschouwd. Het hof concludeerde dat de R&D-activiteiten en de eindassemblage als zelfstandige onderdelen van het productieproces moeten worden gezien.
ROM en PME hebben cassatie ingesteld, waarbij zij aanvoerden dat het hof een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de werkingssfeerbepalingen. De Hoge Raad heeft in deze zaak de maatstaf van het arrest ROM/Vector toegepast, waarbij gekeken moet worden naar de bestede arbeidsuren en of deze meer dan 50% van het totaal aantal uren beslaan. De Hoge Raad concludeert dat het hof niet onjuist heeft geoordeeld en dat de R&D-activiteiten van Adimec niet onder de werkingssfeer van de CAO vallen. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
Voetnoten
1.Hof ’s-Gravenhage 10 juli 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BX1359, RAR 2012/136, rov. 1, verwijzend naar het vonnis in eerste aanleg van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, locatie ’s-Gravenhage van 26 januari 2011, rov. 2, onder a t/m j. 2.Stichting Vakraad Metaal en Techniek (VMT), gevestigd te Rijswijk (Z-H) was in feitelijke instanties procespartij.
3.Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT), gevestigd te Rijswijk (Z-H) was in feitelijke instanties procespartij.
4.Weergegeven is het citaat van rov. 2.2 van het arrest van het hof.
6.Vgl. de conclusie sub 3.4.2 voor het arrest.
7.Zie HR 24 februari 2012, reeds genoemd, rov. 3.1, onder (i) t/m (iii) en het in cassatie bestreden arrest van het hof. rov. 2.1 en 2.2.
8.Zie o.m. HR 24 februari 2012, reeds genoemd, rov. 3.5.1-3.5.2.
9.Adimec doet alleen de eindassemblage, zoals zij opmerkt in haar cva tevens schriftelijke toelichting nrs. 5.2 en 5.6, maar ook dat is assemblage. Anders dan in nrs. 4.2-4.3 wordt opgemerkt, is de vraag niet of assemblage door toeleveranciers van Adimec relevant is. Vgl. de schriftelijke repliek nrs. 5 en 10.
10.Dit loopt ook als een rode draad door de schriftelijke toelichting van ROM en PME. Zie de nrs. 6, 8, 10, 11.
11.Rov. 11 van het vonnis van de kantonrechter van 26 januari 2011.
12.Vgl. de schriftelijke dupliek nr. 1.
13.Vgl. de schriftelijke toelichting van ROM en PME nr. 11; de schriftelijke repliek nr. 1.
14.Vgl. de schriftelijke toelichting van ROM en PME nrs. 4 en 15.
15.Vgl. de schriftelijke toelichting van ROM en PME nr. 13.
16.Vgl. de schriftelijke toelichting van ROM en PME nr. 13.