Conclusie
1.De feiten en het procesverloop
2.Bespreking van het cassatiemiddel
Lasten van de man,
Wwb-normbedrag”, uitdrukkelijk rekening gehouden met het op de Wet werk en bijstand gebaseerde normbedrag ter voorziening in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud,
exclusiefde ondergrens woonkostencomponent. In een ander verband, namelijk in reactie op de stelling van de vrouw dat de huidige echtgenote van de man kan bijdragen aan de woonlasten van de man, overweegt het hof dat om de door het hof genoemde reden van de huidige echtgenote van de man niet kan worden verwacht dat zij een bijdrage in de woonlasten levert. Daaraan verbond het hof de gevolgtrekking dat rekening wordt gehouden met de volledige door de man betaalde hypotheekrente van € 641,- per maand, de premie levensverzekering van € 52,- per maand en het forfait overige eigenaarslasten van € 95,- (en niet met een bijdrage van de nieuwe echtgenote). In deze overweging ligt niet besloten dat het hof de in de bijstandsnorm verdisconteerde gemiddelde basishuur van € 210,- per maand tweemaal heeft meegeteld als last van de man [8] . Zowel de rechtsklacht als de motiveringsklacht stuit hierop af.
.Het middelonderdeel klaagt dat het hof ten onrechte uitgaat van een zorgtoeslag van € 53,- per maand (het bedrag op basis van een alleenstaande): de man heeft geen grief gericht tegen de vaststelling door de rechtbank dat bij de zorgtoeslag moet worden uitgegaan van een gehuwde staat en dat, bij de inkomsten van de man, het bedrag op basis van een tweehoofdig gezin wordt genomen (de rechtsklacht onder a). Subsidiair noemt het middelonderdeel onbegrijpelijk dat het hof rekening heeft gehouden met een zorgtoeslag van € 53,- per maand, in plaats van € 116,- zoals vastgesteld in de voorschotbeschikking toeslagen 2012 van de Belastingdienst d.d. 29 december 2011 (de motiveringsklacht onder b) [10] .