ECLI:NL:PHR:2012:BX7852
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Huurrechtelijke geschillen over ontbinding en ontruiming van woonruimte met achterstallige huurbetalingen
In deze zaak, die zich afspeelt in het huurrecht, gaat het om een geschil tussen de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SEGESTA VASTGOED II B.V., en de huurder, die sinds 1996 een woning huurt van de rechtsvoorganger van Segesta. De huurder heeft in het verleden te maken gehad met ontruimingsvonnissen die na betaling niet zijn uitgevoerd. In 2009 heeft Segesta een verstekvonnis van de kantonrechter te Amsterdam verkregen, waarbij de huurovereenkomst werd ontbonden vanwege een betalingsachterstand van € 993,08. De zoon van de huurder heeft echter op 19 februari 2009 een bedrag van € 1.000,00 betaald, en de huurder heeft ook huur over de maanden april, mei en juni 2009 betaald, maar deze betalingen zijn door Segesta gerestitueerd.
Na een vonnis van de kantonrechter op 3 september 2009, dat het verstekvonnis vernietigde en Segesta verplichtte de woning weer ter beschikking te stellen, heeft de huurder vanaf maart 2009 weer in de woning gewoond. In de onderhavige procedure heeft Segesta de huurder opnieuw gedagvaard, met vorderingen tot ontbinding en ontruiming wegens achterstallige huur. De kantonrechter heeft deze vorderingen toegewezen, en het hof Amsterdam heeft dit vonnis bekrachtigd.
De huurder heeft in cassatie aangevoerd dat zij geen huur verschuldigd was voor de periode waarin zij geen huurgenot had door de ontruiming. Het hof heeft dit verweer verworpen, en de Hoge Raad heeft in cassatie de klachten van de huurder beoordeeld. De Hoge Raad concludeert dat de huurder geen vordering tot ontbinding heeft ingesteld en dat Segesta in beginsel nakoming van de huur kan vorderen. De Hoge Raad verwerpt de klachten van de huurder en bevestigt de eerdere uitspraken van de lagere rechters.