ECLI:NL:PHR:2012:BW6728
Parket bij de Hoge Raad
- W. Wuisman
- Rechtspraak.nl
Uitleg van de begunstiging in een levensverzekering en de bedoeling van de verzekeringnemer
In deze zaak gaat het om de uitleg van de begunstigingsbepaling in een levensverzekering en de bedoeling van de verzekeringnemer, [betrokkene 4]. De eiseres, optredend als wettelijk vertegenwoordigster van haar kinderen, vordert dat alleen haar kinderen als begunstigden worden aangemerkt voor de uitkering van een kapitaalverzekering na het overlijden van [betrokkene 4]. De verweerster, de ex-echtgenote van [betrokkene 4], stelt dat alle vier de kinderen, inclusief die uit haar huwelijk, recht hebben op de uitkering. De rechtbank oordeelt in eerste instantie dat de begunstigingsbepaling in de polis een kennelijke misslag bevat en dat [betrokkene 4] zichzelf als begunstigde heeft aangewezen. Dit oordeel wordt door het hof in hoger beroep verworpen, waarbij het hof stelt dat de begunstiging moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-norm. Het hof concludeert dat alle vier de kinderen als begunstigden moeten worden aangemerkt, wat leidt tot cassatie door de eiseres. De Hoge Raad oordeelt dat de uitleg van de begunstigingsbepaling niet correct is uitgevoerd door het hof, en dat de bedoeling van de verzekeringnemer niet voldoende is meegewogen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.