ECLI:NL:PHR:2011:BQ6080
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatie in vrijwaringszaak tussen ZLTO en Interpolis met betrekking tot afwijzing vordering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de vereniging Zuidelijke land- en tuinbouworganisatie h.o.d.n. ZLTO tegen een arrest van het hof, gewezen op 17 november 2009, in een vrijwaringszaak tegen N.V. Interpolis. De hoofdzaak is aanhangig bij de Hoge Raad onder zaaknummer 10/00760. De cassatiedagvaarding is op 2 maart 2010 uitgebracht, en het beroep in cassatie kon worden ingesteld tot 16 april 2010. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in deze zaak geconcludeerd dat het cassatieberoep in de hoofdzaak tot vernietiging van het arrest zou kunnen leiden, wat ook gevolgen zou hebben voor de vrijwaringszaak.
De kern van het cassatiemiddel is dat de afwijzing van de vordering in de vrijwaringszaak is gebaseerd op het ontbreken van belang, omdat de vordering in de hoofdzaak was afgewezen. Dit wordt door de A-G opgevat als een voorwaardelijk cassatieberoep. De A-G concludeert dat, indien de Hoge Raad in de hoofdzaak tot een andere beslissing komt, de vrijwaringszaak opnieuw beoordeeld moet worden. Echter, als de onderdelen van het cassatiemiddel in de hoofdzaak niet slagen, blijft de afwijzing van de vordering in de vrijwaringszaak in stand.
De A-G wijst erop dat de vrijwaringsprocedure een voorwaardelijk karakter heeft en dat de relevantie ervan afhankelijk is van de uitkomst van de hoofdzaak. Indien de Hoge Raad in de hoofdzaak tot een andere beslissing komt, kan dit gevolgen hebben voor de vrijwaringszaak. De conclusie van de A-G is dat het cassatieberoep in de vrijwaringszaak moet worden verworpen, tenzij de onderdelen van het cassatiemiddel in de hoofdzaak slagen, wat zou leiden tot een herbeoordeling van de vrijwaringszaak.