ECLI:NL:PHR:2011:BP1411
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging kinderalimentatie op basis van artikel 1:401 lid 4 BW
In deze zaak heeft de man cassatieberoep ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 april 2010, waarin de beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 7 juli 2009 werd bekrachtigd. De rechtbank had bepaald dat de man met ingang van 4 januari 2008 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn vier minderjarige kinderen moest betalen van € 300,- per kind per maand. De man verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde kinderalimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 133,- per kind per maand, en later was geïndexeerd naar € 138,- per kind per maand.
De man voerde in zijn cassatieberoep aan dat het hof geen kenbare overweging had gewijd aan zijn eerste grief en dat de motivering van het hof omtrent zijn draagkracht onvoldoende was. Het hof had in zijn overwegingen gesteld dat de man onvoldoende inzicht had gegeven in zijn meest recente financiële situatie, waardoor het hof tot de conclusie kwam dat de man over voldoende draagkracht beschikte. De man betwistte deze conclusie en stelde dat het hof niet had gemotiveerd op basis van welke gegevens de draagkracht was vastgesteld.
De Procureur-Generaal concludeerde dat de middelen van de man niet tot cassatie konden leiden. De klachten over de motivering van het hof werden verworpen, omdat het hof niet verplicht was om alle gegevens te vermelden bij de beoordeling van de draagkracht, vooral niet gezien het feit dat de man zelf onvolledige informatie had verstrekt. De conclusie van de Procureur-Generaal strekte tot verwerping van het cassatieberoep, waarbij werd benadrukt dat de rechter rekening mag houden met de omstandigheden van het geval en dat de draagkracht een breder begrip is dan alleen het resterende inkomen na aftrek van verplichtingen.