ECLI:NL:PHR:2011:BO5822
Parket bij de Hoge Raad
- mr. De Vries Lentsch-Kostense
- Rechtspraak.nl
Collectieve afhandeling massaschade en de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst in effectenleasezaken
In deze zaak gaat het om de collectieve afhandeling van massaschade in het kader van effectenlease-overeenkomsten, specifiek de WCAM-overeenkomst die door het gerechtshof Amsterdam verbindend is verklaard. De eiseres en eiser, echtelieden, hebben een effectenlease-overeenkomst gesloten met Dexia Bank Nederland B.V. De eiseres heeft eerder de nietigheid van deze overeenkomst ingeroepen op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 BW, maar heeft geen opt-out verklaring afgelegd bij de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft het verweer van Dexia gehonoreerd en de vorderingen van de eisers afgewezen, omdat zij aan de WCAM-overeenkomst gebonden zijn. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst ook voor de eisers rechtsgevolgen heeft, ondanks de eerdere nietigheidsverklaring door de eiseres. Het hof stelde vast dat de WCAM-overeenkomst de gevolgen heeft van een vaststellingsovereenkomst, waardoor de eisers hun vorderingen ter zake van de effectenlease-overeenkomst hebben prijsgegeven. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van de eisers verworpen, waarbij werd geoordeeld dat de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst voor hen rechtsgevolgen heeft, omdat zij zich niet tijdig hebben onttrokken aan deze overeenkomst. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.