ECLI:NL:PHR:2010:BL8779

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
29 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04217
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Jörg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens niet indienen van middelen

In deze zaak, die is behandeld door de Hoge Raad der Nederlanden, betreft het een cassatieberoep van een verzoekster die door het gerechtshof te Amsterdam was veroordeeld voor het medeplegen van oplichting en verduistering. Het hof had op 25 januari 2008 een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 100 uren. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.

De verzoekster heeft echter geen schriftuur ingediend bij de Hoge Raad, waarin middelen van cassatie werden aangevoerd. Dit is een vereiste volgens de wet, en omdat de verzoekster dit niet heeft gedaan, kan zij niet worden ontvangen in haar beroep in cassatie. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar cassatieberoep.

De zaak is van belang omdat het aantoont dat het indienen van middelen van cassatie binnen de gestelde termijn cruciaal is voor de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak bevestigd dat het niet indienen van een schriftuur leidt tot niet-ontvankelijkheid, wat kan resulteren in een andere uitkomst dan in vergelijkbare zaken.

Conclusie

Nr. 08/04217
Mr Jörg
Zitting 16 maart 2010
Conclusie inzake:
[Verdachte 2]
1. Het gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 25 januari 2008 verzoekster wegens het medeplegen van oplichting en verduistering veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaar en een werkstraf voor de duur van 100 uren. Voorts heeft het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
2. Deze zaak hangt samen met de strafzaak tegen verzoeker met griffienummer S 08/00631 waarin ik heden eveneens
concludeer.
3. Namens verzoekster is in deze zaak geen schriftuur ingediend.
4. Nu verzoekster niet binnen de bij wet gestelde termijn bij de Hoge Raad een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen door haar raadsman, kan zij niet worden ontvangen in haar beroep in cassatie. Zodoende kan haar zaak anders aflopen dan die tegen haar partner.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoekster in haar cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G