ECLI:NL:PHR:2010:BL8779
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Jörg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens niet indienen van middelen
In deze zaak, die is behandeld door de Hoge Raad der Nederlanden, betreft het een cassatieberoep van een verzoekster die door het gerechtshof te Amsterdam was veroordeeld voor het medeplegen van oplichting en verduistering. Het hof had op 25 januari 2008 een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 100 uren. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
De verzoekster heeft echter geen schriftuur ingediend bij de Hoge Raad, waarin middelen van cassatie werden aangevoerd. Dit is een vereiste volgens de wet, en omdat de verzoekster dit niet heeft gedaan, kan zij niet worden ontvangen in haar beroep in cassatie. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar cassatieberoep.
De zaak is van belang omdat het aantoont dat het indienen van middelen van cassatie binnen de gestelde termijn cruciaal is voor de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak bevestigd dat het niet indienen van een schriftuur leidt tot niet-ontvankelijkheid, wat kan resulteren in een andere uitkomst dan in vergelijkbare zaken.