ECLI:NL:PHR:2010:BK8544
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Herinrichting van het historische stadshart van Breda en de gevolgen voor baatbelasting
In deze zaak, die deel uitmaakt van de Bredase baatbelastingzaken, staat de vraag centraal of en in hoeverre in het kader van de herinrichting van het historische stadshart van Breda voorzieningen in de zin van artikel 222, lid 1, van de Gemeentewet tot stand zijn gebracht. De gemeente Breda heeft aan X4 B.V. aanslagen in de baatbelasting opgelegd voor de onroerende zaken aan de h-straat. De Hoge Raad heeft eerder in deze zaak geoordeeld dat de herinrichting van het gebied niet alleen nieuwe voorzieningen kan omvatten, maar ook wijzigingen of vervangingen van bestaande voorzieningen, mits deze resulteren in een verbetering van de bestaande voorzieningen. Het Hof heeft geoordeeld dat de herinrichting niet heeft geleid tot een wezenlijke verandering van het geheel van voorzieningen in het heringerichte gebied. Dit oordeel is gebaseerd op de constatering dat de aard en het karakter van de historische binnenstad niet wezenlijk zijn veranderd, ondanks de vervangingen van bestrating en straatverlichting door nieuwe materialen. Het Hof heeft daarbij de maatstaf gehanteerd dat de voorzieningen in het heringerichte gebied in vergelijking met de toestand waarin deze zich zouden bevinden indien de voordien aanwezige voorzieningen in staat van nieuw zouden verkeren, naar inrichting, aard of omvang wezenlijk moeten zijn veranderd. De Hoge Raad heeft in eerdere arresten duidelijk gemaakt dat onderhoudswerkzaamheden niet onder het begrip verbetering vallen en dat de kosten van verbetering alleen kunnen worden verhaald voor zover deze de kosten van onderhoud overtreffen. Het Hof heeft geconcludeerd dat de wijzigingen in het heringerichte gebied onvoldoende zijn om te spreken van een wezenlijke verandering, waardoor het verhaal van kosten via baatbelasting niet mogelijk is. De uitspraak van het Hof is in cassatie bevestigd, waarbij de Hoge Raad de juiste maatstaf heeft erkend en het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd heeft geacht.