1 Brief van de Belgische Belastingdienst aan de Nederlandse Belastingdienst d.d. 27 oktober 2000 (productie 2 van bijlage 3, procesdossier van de belanghebbende).
2 Richtlijn van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies (77/799/EEG), PB L 336, blz. 15-20, zoals gewijzigd door de richtlijnen van 6 december 1979 (79/1070/EEG), PB L 331, blz. 8-9, en van 25 februari 1992 (92/12/EEG), aangevuld met de aanpassingen in verband met de toetreding van nieuwe lidstaten en, laatstelijk, de richtlijnen van 7 oktober 2003 (2003/93/EG), PB L 264, blz. 23-24, 21 april 2004 (2004/56/EG), PB L 127, blz. 70-72, en 16 november 2004 (2004/106/EG), PB L 359, blz. 30-31, inzake de verbetering en modernisering van de procedures, met name ten aanzien van gelijktijdige boekenonderzoeken, een versoepeling van de geheimhoudingsclausule en een verplichting tot bijstand bij de notificatie van fiscale akten en beschikkingen van andere staten.
3 Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst/Economische controledienst.
4 Zie onderdeel 1.1 van de kort geding dagvaarding d.d. 29 oktober 2007 (bijlage 1, procesdossier van de belanghebbende).
5 Zie onderdelen 4, 9, 12 en 38 van de pleitaantekeningen d.d. 14 november 2007 van de belanghebbende voor de Rechtbank (bijlage 5, procesdossier van de belanghebbende).
6 U zie daarover A.M.E. Nuyens en G.J.M.E. de Bont, 'Het prille bestaan van het Draaiboek Project Bank Zonder Naam', WFR 2007/503. De in beslag genomen gegevens zouden verband houden met pogingen in 1998 en 2006 tot afdreiging van de bank door openbaarmaking van de gegevens.
7 Per 1 januari 2008 is art. 25(6)(b) vernummerd tot art. 25(3)(b), wet van 27 september 2007, Stb. 2007, 376 (Wet Versterking fiscale rechtshandhaving), zoals gewijzigd bij wet van 20 december 2007, Stb. 2007, 563 (Wet overige fiscale maatregelen 2008).
8 Rb. Amsterdam 22 november 2007, nr. 382160 / KG ZA 07-2000 MH/LW, < www.rechtspraak.nl >.
9 Hof Amsterdam 6 december 2007, LJN: BC0850, < www.rechtspraak.nl >.
10 Zie met name de hieronder (onderdelen 5.6 en 5.7) nog te citeren arresten HR 10 februari 1988, nr. 23 925, BNB 1988/160, met noot Hofstra, V-N 1988/703, AB 1988, 547, met noot De Waard, en HR 23 september 2005, nr. 38 810, na conclusie Wattel, BNB 2006/21, met noot De Bont, V-N 2005/46.5.
11 HR 8 januari 1986, nr. 23 034, na conclusie Van Soest, BNB 1986/128, met noot Hoogendoorn.
12 Zie HR 24 oktober 1923, B. 3306; HR 14 november 1928, B. 4396; HR 5 februari 1930, B. 4691 en HR 11 december 1991, nr. 27 649, BNB 1992/69.
13 In onder meer het Rapport van de Commissie ter bestudering van de herziening van de belastingrechtspraak, Geschrift van de Vereniging voor Belastingwetenschap, nr. 201, Kluwer, 1996, blz. 33-34, wordt er op gewezen dat juist bij informatieverplichtingen de fiscus besluiten neemt die de behoefte aan een voorlopige voorziening door de rechter manifest maakt.
14 Voorstel van wet nr. 30 645 van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en Crone houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ten behoeve van de rechtsbescherming van belastingplichtigen bij controlehandelingen van de fiscus, Kamerstukken II 2007/08. De staatssecretaris heeft in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat hij een traject in gang heeft gezet om de AWR te moderniseren en daarbij de lang in de Kamer gekoesterde wens zal meenemen om net zoals in het overige bestuursrecht ook in het fiscale recht tot een open stelsel van rechtsbescherming te komen. Zodra er meer duidelijkheid bestaat over de contouren van deze herziening zal hij de Kamer daarover informeren, Brief van 11 april 2008, Kamerstukken II 2007/08, nr. 30 645, nr. 13. Het initiatiefwetvoorstel is onder meer besproken door J.A.R. van Eijsden, Rechtsbescherming van belastingplichtigen bij controlehandelingen van de fiscus, WFR 2006/6687, blz. 1112 e.v.; M. Muller, De toetsing van de inlichtingen-, inzage- en administratieverplichtingen, WFR 2006/6687, blz. 1105 e.v.; M.A.C. van Elk, Elk voordeel heb ze nadeel, WFR 2007/6709, blz. 262 e.v.; F.J.P.M. Haas en D.N.N. Jansen, Versterking rechtsbescherming bij informatieverzoeken door de fiscus, TFB 2007/3; en L.H.E. Møller, Rechtsbescherming bij informatieverzoeken van de fiscus, een eenvoudige en praktische oplossing, TFB 2007/1.
15 Richtlijnen van 12 december 2005, Stcrt. 247.
16 Het drempelbedrag voor particulieren (niet-ondernemers) is € .6.000.
17 Het maximum ligt kennelijk rond de 450 fraudezaken; zie Feteris, 'Formeel belastingrecht', tweede druk, Kluwer, Deventer 2007, blz. 322; en W.E.C.A. Valkenburg, 'Fiscaal straf- en procesrecht', FED, Deventer 2001, blz. 225. Toepassing van het strafrecht vergt naar verhouding veel werk van opsporingsambtenaren, het OM en de strafrechter, terwijl veel strafrechters geen specifieke kennis hebben van het belastingrecht, terwijl fiscale beboeting en omkering van de bewijslast juist efficiënte massale afdoening mogelijk maken.
18 Zie de lijst prioriteitsbepaling in de ATV-richtlijnen (onderdeel 5).
19 HR 8 juli 1998, nr. 32 417, BNB 1998/326, met noot Wattel. Zie nader Meyjes e.a., 'Fiscaal procesrecht', Kluwer, Deventer 1997, blz. 109 e.v.; en M.W.C. Feteris, t.a.p., blz. 308 e.v.
20 Zie bijvoorbeeld Hof `s Gravenhage 10 oktober 2000, V-N 2001/23.1.2, alsmede M.W.C. Feteris, t.a.p., blz. 309.
21 HR 10 februari 1988, nr. 23 925, BNB 1988/160, met noot Hofstra, V-N 1988/703, AB 1988, 547, met noot De Waard.
22 HR 23 september 2005, nr. 38 810, na conclusie Wattel, BNB 2006/21, met noot De Bont, V-N 2005/46.5.
23 Wet van 20 juni 1996, Stb. 333.
24 Kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 5 (Nota n.a.v. het Verslag), blz. 71.
25 Wet van 6 november 1997, Stb 510.
26 Kamerstukken II 1996/97, 25 280, nr. 3 (Memorie van Toelichting), blz. 93.
27 Wetsvoorstel tot 'Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2005; Belastingplan 2005), Kamerstukken II, 2004/05, 29 758, nr. 2 (Voorstel van Wet).
28 Kamerstukken II 2004/05, 29 758, nr. 3 (Memorie van Toelichting), blz. 8 e.v.
29 Voetnoot in origineel: Rb. Leeuwarden 8 juli 2004, nr. 64711/KG ZA 04-172.
30 Kamerstukken II 2003/04, 29 758, nr. 4 (Advies en Nader Rapport), blz. 4 e.v.
31 Kamerstukken II 2003/04, 29 758, nr. 5 (Verslag van de vaste commissie voor Financiën), blz. 6 e.v.
32 Kamerstukken II 2003/04, 29 758, nr. 7 (Nota n.a.v. het Verslag), blz. 8 e.v.
33 Kamerstukken II 2004/05, 29 758, nr. 24 (Vierde nota van wijziging), blz. 1.
34 Kamerstukken II 2005/06, 30 322, nr. 3 (Memorie van Toelichting), blz. 10.
35 Kamerstukken II 2005/06, 30 322, nr. 7 (Nota n.a.v. het Verslag), blz. 15 e.v.
36 HR 13 april 1962, NJ 1964, 366 (Kruseman); 2 februari 1966, NJ 1966, 415 (Hogeloon); HR 19 januari 1968, NJ 1968, 166 (benzinestation Eindhoven); zie daarover bijvoorbeeld M.W. Scheltema & M. Scheltema, 'Gemeenschappelijk recht, wisselwerking tussen publiek- en privaatrecht', Kluwer, Deventer 2003, blz. 336, en P. Nicolaï e.a., 'Bestuursrecht', deel 1, Boom Juridische Uitgevers, Den Haag 2003, blz. 519 e.v.
37 HR 27 maart 1987, nr. 12 807 (Ikon I), na conclusie Franx, NJ 1987, 727, met noot Scheltema.
38 HR 26 januari 1990, nr. 13 724 (Windmill), na conclusie Mok, BNB 1990/162 met noot Brunt, V-N 1990/874, met noot Red., NJ 1990, 393, met noot Scheltema, AB 1990,408, met noot Kleijn.
39 Zie A.A. van Rossum, 'Recente ontwikkelingen in het overheidsaansprakelijkheidsrecht' NJB 1999, nr. 5, blz. 208 en 209.
40 HR 9 november 1973, LJN: AC1078 (Limmen/Houtkoop), na conclusie Van Oosten, NJ 1974, 91, met noot WFP.
41 HR 18 februari 1994, nr. 15 239 (Kabayel), na conclusie Mok, NJ 1995, 718, met noot Scheltema, AB 1994, 415, met noot Van der Veen.
42 Vergelijk M.W. Scheltema & M. Scheltema, 'Gemeenschappelijk recht, wisselwerking tussen publiek- en privaatrecht', Kluwer, Deventer 2003, blz. 335. Anders: de Limburgse school (Tak, Simon, Teunissen c.s), die het overheidsprivaatrecht zouden willen inlijven bij het bestuursrecht via algemene rechtsbeginselen omdat huns inziens de overheid in het burgerrechtelijke verkeer steeds dient op te treden in het kader van de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden. Zij vinden het onjuist art. 6:162 BW te erkennen als een algemeen para-wettelijke bevoegdheidsgrondslag voor de overheid; zie bijv. J.M.H.F. Teunissen: 'Het burgerlijk kleed van de staat', W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle 1996, blz.173 e.v.
43 HR 22 oktober 1993, nr. 15 164 (Magnus), na conclusie Bloembergen, NJ 1995, 717, met noot Scheltema.
44 PJW: Het gaat om de zogeheten Dwangsomwet (wet van 3 sept. 1990, Stb. 478, in werking getreden op 27 sept. 1990): deze wet introduceerde een algemene dwangsombevoegdheid ter handhaving van een aantal milieuwetten.
45 De A-G Bloembergen (onderdeel 5 conclusie) noemt het geval van buitenlandse vervuilers die niet via een publiekrechtelijke weg tot verwijdering van afvalstoffen kunnen worden gedwongen omdat Nederland extraterritoriaal geen publiekrechtelijke dwangbevoegdheden kan uitoefenen.
46 Pres. Rb. Rotterdam 23 maart 1995, V-N 1995/1507; zie ook Klein Sprokkelhorst, Derdenonderzoek, verschoningsrecht en twee-wegenleer, WFR 1995/6174; Heck-Vink, WPNR 1996/6233 (rubriek: Recente Rechtspraak); Koopman, Het verschoningsrecht van de notaris in kort geding getoetst, WPNR 1996/6233; Wattel, De reikwijdte van de fiscale vaststellingsovereenkomst (I), WPNR 1996/6217.
47 Het verschoningsrecht kan (uitsluitend) worden ingeroepen als de informatie wordt gevraagd ten behoeve van de belastingheffing van derden.
48 Niet helemaal in dit rijtje thuis horend omdat de zaak niet over heffing maar over invordering ging (zodat omkering van de bewijslast geen rol kon spelen en daarom te minder een doorkruising aangenomen zou kunnen worden), maar wel spectaculair was: Pres. Rb. Amsterdam 6 september 2000, V-N 2000/43.20 (gijzeling van 'de hakkelaar' wegens informatieweigering jegens de Ontvanger en wegens niet-betaling van onherroepelijke aanslagen).
49 Klein Sprokkelhorst, t.a.p; Wattel, t.a.p.; M.W.C. Feteris, t.a.p., blz. 278; E.B. Pechler, 'De reikwijdte van de informatieverplichtingen', TFO 2006/76; P.J. Wattel, noot (onderdeel 7) onder HR 12 maart 1992, nr. 30 478, na conclusie Van den Berge, BNB 1997/146.
50 Rb. Middelburg 20 november 2007, V-N 2008/2.37, met noot Red.
51 S. Baratsingh (advocaat voor de belanghebbende in deze procedure), 'Civiele dwangsom het 'nieuwe' wapen van de Belastingdienst', TFB 2009/1, blz. 18 e.v.; P. de Haas en A.M.E. Nuyens, 'Schrikbewind fiscus in Van Lanschot-affaire sleutel tot succes?', Belastingblad, maart 2008, blz. 23 e.v.
52 HR 27 februari 2004, nr. C02/256HR (Tuinders-arrest), na conclusie Huydecoper, NJ 2004, 239, NTFR 2004/626, met noot Niessen-Cobben. De tuinders hadden tevens de Ontvanger in kort geding gedagvaard en kwamen met één cassatiedagvaarding tegen beide arresten op.
53 HR 18 december 1998, nr. 16 837 (Van Olst/Ontvanger), na conclusie Langemeijer, NJ 2000, 341, met noot DA, V-N 1999/2.8, met noot Red.; U zie voor eerdere feitelijke rechtspraak van dezelfde strekking: Pres. Rb. Amsterdam 22 februari 1996, KG 1996, 124 (hypotheekgegevens van cliënt notaris) en Pres. Rb. Arnhem 17 januari 1996, V-N 1996/739 (transportakte, afrekeningsnota en bankgegevens van cliënt notaris). Zie over de civielrechtelijke bevoegdheden van de Ontvanger ook HR 28 juni 1996, nr. 16 058 (Van Maarseveen/Ontvanger), NJ 1997, 102, met noot Zwemmer.
54 HR 13 mei 2005, nr. C04/014, na conclusie Keus, V-N 2005/35.6, met noot Red., NJ 2005, 423, met noot Zwemmer.
55 HR 8 mei 1998, nr. 16 553 (Staat/Lenger), na conclusie Mok, BNB 1998/277, met noot Den Boer, V-N 1998/29.3, met noot Red., NJ 1998, 890, met noot ARB, JB 1998, 142, met noot HJS, JOR 1999, 50, met noot Hennekens.
56 Het fiscale legaliteitsbeginsel werd eerder met succes ingeroepen in de zaak Toeristenbelasting Marken (HR 8 oktober 1993, nr. 15 101, na conclusie Mok, NJ 1994, 46 met noot MS, BNB 1993/19, met noot Van Dijck), over de privaatrechtelijke wijze waarop de gemeente Marken haar toeristenbelasting inde, namelijk door een overeenkomst met een rederij die een deel van haar vervoersprijs afdroeg (maar daarop na enige jaren terug kwam).
57 Anders: R.W.J. Kerckhoffs: 'Het civiele recht: de vluchtstrook van het belastingrecht?', MBB 1999/312. Hij meent dat het Lenger-arrest en het legaliteitsbeginsel ook richtsnoer zijn bij het afdwingen van inlichtingenverplichtingen, omdat de inspecteur (anders dan de ontvanger) gekluisterd is aan legaliteitsboeien.
58 Anders: R.H. Happé, 'De inzageverplichting ter discussie: een voorstel tot verbetering van een gebrekkige rechtsgang', WFR 2001, blz. 429.
59 Zie onder meer R.H. Happé, t.a.p., blz. 429 e.v.
60 Het is onduidelijk in hoeverre daar op korte termijn verandering in zal komen, zie voetnoot 13.
61 Vgl. HR 21 april 2006, nr. C04/300HR, na conclusie Wattel, NJ 2006, 271.
62 EHRM 3 mei 2001, nr. 31827/96 (J.B. v. Switzerland), NJ 2003, 354, met noot Schalken, BNB 2002/26, met noot Feteris, V-N 2002/4.4, met noot Red.
63 HR 27 juni 2001, nr. 35 889, BNB 2002/27, met noot Feteris, HR 27 februari 2004, nr. 37 465, BNB 2004/225, met noot Zwemmer, en HR 21 maart 2008, nr. 43 050, BNB 2008/159, met noot Albert.
64 EHRM 10 september 2002, nr 76574/01 (Allen v. UK), FED 2003/589, met noot Thomas.
65 HR 27 februari 2004, nr. 37 465, na conclusie Wattel, BNB 2004/225, met noot Zwemmer.
66 HR 30 september 1997, nr. 104.246, na conclusie Machielse, NJ 1998, 104. Zie ook HR 21 oktober 1997, nr. 105652E (tweede kamer), na conclusie Machielse, NJ 1998, 173.
67 HR 21 maart 2008, nr. 43 050, na conclusie Wattel, BNB 2008/159, met noot Albert, V-N 2008/16.5, met noot Red.
68 Para. 8 en para. 13.7.
69 Para. 6.
70 HR 1 juli 1992, nr. 26 331, BNB 1992/306, na conclusie Verburg, met noot Den Boer, NJ 1994, 621, V-N 1992/2000, FED 1992/2742, met noot Pront-Van Bommel.
71 Zie voor voorbeelden: HR 9 september 1992, nr. 27 399, BNB 1992/366 en BNB 1992/367, met noot Den Boer, V-N 1992/2839, met noot Red.; HR 12 maart 1997, nr. 30 478, na conclusie Van den Berge, BNB 1997/146, met noot Wattel, V-N 1997/1293, met noot Red.
72 HR 14 november 2006, nr. 02324/05, na conclusie Wortel, V-N 2007/2.3, NJ 2007, 179, met noot Buruma.
73 HR 21 maart 2008, nr. 43 050, na conclusie Wattel, BNB 2008/159, met noot Albert, V-N 2008/16.5.
74 HR 13 mei 2005, nr. C04/014, na conclusie Keus, V-N 2005/35.6, met noot Red., NJ 2005, 423, met noot Zwemmer.
75 Deze wet dient tot uitvoering van onder meer de eerder genoemde EG-heffingsbijstandsrichtlijn.
76 HR 25 april 2008, nr. 43448, na conclusie Wattel, BNB 2008/161, met noot Albert, V-N 2008/21.8, met noot Red.
77 Zie blz. 17 van het Draaiboek. De belanghebbende beroept zich ook op de Brief van 7 maart 2007, waarbij de belastingdienst aan de belanghebbende om inlichtingen en bescheiden heeft verzocht en waarbij de belanghebbende in het vooruitzicht wordt gesteld dat hem een navorderingsaanslag zal worden opgelegd waarbij een omkering van de bewijslast geldt.
78 Zie bijv. HR 16 juli 1993, nr. 29 002, BNB 1993/321; HR 26 maart 1997, nr. 30 454, BNB 1997/186 en 188; en HR 23 april 2004, nr. 38 262, na conclusie Groeneveld, BNB 2004/392.
79 HR 22 maart 2000, nr. 35 049, BNB 2000/173; ongelijke behandeling die een gevolg is van controlebeleid dat wordt ingegeven door overwegingen van een doelmatige belastingheffing en dat een niet-begunstigend karakter heeft, leidt niet tot toepassing van de op het gelijkheidsbeginsel gebaseerde meerderheidsregel. Zie voorts R.H. Happé, 'Rechtsgelijkheid en rechtshandhaving en de nieuwe werkwijzen van de Belastingdienst', WFR 1997/1161.
80 Zie bijvoorbeeld HR 30 juni 2000, nr. R98/161HR, NJ 2000, 535.