A-G
1 Kenmerknummer BK-03/03247.
2 Zie bijvoorbeeld verweerschrift en pleitnota voor het Hof.
3 Richtlijn van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijnzen op minerale oliën 92/81/EEG (PB EG, nr. L 316, 31 oktober 1992), zoals deze luidt na de wijzigingen aangebracht bij richtlijn 92/108/EEG (PB EG, nr. 390, 31 december 1992) en richtlijn 94/74/EG (PB EG, nr. L 365, 31 december 1994). De Richtlijn is per 1 januari 2004 vervangen door Richtlijn 2003/96/EG.
4 HvJEG, 10 juni 1999, C-346/97, Braathens sverige AB, Jur EG 1999 blz. I-3419; HvJEG 1 april 2004, C-389/02, Deutsche See-Bestattings-Genossenschaft Eg, Jur EG 2004 blz. I-3537; HvJEG 19 januari 1982, nr. 8/81, Becker, Jur EG 1982 blz. 53; HvJEG, 7 mei 1991, C-340/89, Vlassopoulou, Jur EG 1991 blz. I-2357; HvJEG 23 mei 1985, 29/84, Commissie-Duitsland, Jur EG 1985 blz. 1661; HvJEG 15 oktober 1986, 168/85, Commissie/Italië, Jur EG 1986 blz. 2945; HvJEG 15 mei 1986, C-222/84, Johnston, Jur EG 1986 blz. 1651; HvJEG, 8 oktober 1987, C-80/06, Kolpinghuis, Jur EG 1993 blz. I-3969.
5 Er wordt uitgegaan van de Wet zoals die gold in de periode waarover wordt nageheven.
6 Tweede Kamer, 1989/1990, 21368, nr. 3, blz. 25 en nr. 7, blz. 6.
7 Zie ook H.J. Hofstra en R.E.C.M. Niessen, Inleiding tot het Nederlands belastingrecht, Deventer 2002, blz. 29 en 248.
8 Tweede Kamer, 1989/1990, 21368, nr. 3, blz. 14 en Tweede Kamer, 1992/1993, 22697,nr. 8, blz. 10.
9 Richtlijn van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, 92/12/EEG (PB EG, nr. L 76, 23 maart 1992), zoals deze luidt na de wijzigingen aangebracht bij richtlijn 92/108/EEG (PB EG, nr. L 390, 31 december 1992); richtlijn 94/74/EG (PB EG, nr. L 365, 31 december 1994); richtlijn 96/99/EG (PB EG, nr. L 8, 11 januari 1997); richtlijn 2000/44/EG (PB EG, nr. L 161, 1 juli 2000).
10 HvJEG, 5 april 2001, C-325/99,Van de Water, BNB 2001/204, m.nt Sio, r.o. 38-41.
11 Tweede Kamer, 1992/1993, 22697, nr. 6, blz. 30.
12 Er worden zoals gezegd meer voorwaarden genoemd in artikel 19 Uitvoeringsbesluit, maar die zijn in deze niet van belang.
13 HvJEG, 10 juni 1999, C-346/97, Braathens sverige AB, Jur EG 1999 blz. I-3419; HvJEG 1 april 2004, C-389/02, Deutsche See-Bestattings-Genossenschaft Eg, Jur EG 2004 blz. I-3537.
14 HvJEG, 27 november 2003, C-185/00, Commissie/Finland, Jur EG 2003 blz. I-14189.
15 Hoge Raad, 6 juni 2003, 35372, BNB 2003/315, m.nt Sio.
16 Tweede Kamer, 2002/2003, 28608, nr. 3, blz. 17. De vrijstelling van artikel 66, eerste lid, onderdeel b van de Wet is voor wat betreft de aandrijving van luchtvaartuigen met lichte olie en LPG in dit kader afgeschaft. Er is in plaats daarvan een teruggaafmogelijkheid voor de afnemer gecreëerd.
17 Immers, er is sprake van olie voor schepen én de situatie ziet op een tijdvak vóór 2003.
18 Hoge Raad, 5 september 2003, 37685, BNB 2003/319, m.nt Sio, r.o. 3.2.
19 Zo meent ook belanghebbende, gelet op de conclusie van repliek in cassatie, blz. 2.
20 Bijvoorbeeld Hoge Raad 8 september 1993, 29037, BNB 1993/309, r.o. 3.4 en Hoge Raad 14 juli 2000, 34578, BNB 2000/284, m.nt Snoijink, r.o. 4.3. Ook zo M.W.C. Feteris, Formeel belastingrecht, Fiscale hand- en Studieboeken, Kluwer, 1999, blz. 30.
21 Hoge Raad 8 september 1993, 29037, BNB 1993/309, r.o. 3.4. Snoijink noemt dit in de noot de "consumerende werking" van de aanslag.
22 Zie hierover o.m. E.N. Punt en D.G. van Vliet, Douanerechten, Kluwer, 2000, blz. 59-61.
23 Hoge Raad 8 juli 1992, 27983, BNB 1992/299. Zie in dit verband ook C.W.M. van Ballegooijen en D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, Loonbelasting, Kluwer, 2005, blz. 282-283. Zie ook Hoge Raad 5 mei 1954, 11772, BNB 1955/144.
24 Hoge Raad 24 augustus 1999, 34164, BNB 1999/383.
25 Hoge Raad, 9 juli 2004, nr. 38723, BNB 2004/352, m.nt Sio.
26 In gelijke zin: B.A. van Brummelen, "Art. 2f WA: van vangnet tot schepnetje", WFR 2005/1092, paragraaf 4.
27 Tweede Kamer 1991/92, 22 697, nr. 3, blz. 24-25
28 In die zin ook: B.A. van Brummelen in WFR 2005/1092, eerder aangehaald. Zie ook zijn noot bij BNB 2005/23. Zie echter ook: Conclusie van A-G Overgaauw bij Hoge Raad, 8 oktober 2004, nr. 38481, BNB 2005/23, paragraaf 3.3., waarin onder omstandigheden de toepassing van de beginselen wordt bepleit; Zie ook A-G Ilsink in onderdelen 27 en 28 van de bijlage bij zijn conclusies van 30 september 2002 inzake Hoge Raad nrs. 35372, 36388, 37223, 37441/2 en 37685, BNB 2003/315-319, m.nt Sio.
29 Zie blz 4/5 van het proces-verbaal van de zitting bij het Hof. Volgens het proces-verbaal heeft inspecteur het volgende gesteld: 'De naheffingsaanslagen zijn overigens tegelijkertijd opgelegd'.