ECLI:NL:HR:2009:BA3304
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslagen accijns en brandstoffenbelasting met betrekking tot vergunningen voor minerale oliën
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 december 2004. De zaak betreft naheffingsaanslagen in de accijns, brandstoffenbelasting, regulerende energiebelasting en voorraadheffing, opgelegd aan belanghebbende voor het tijdvak van 1 december 1997 tot en met 31 december 2001. De naheffingsaanslagen waren verenigd op één aanslagbiljet en waren vergezeld van een verhoging van de nageheven belasting van honderd procent, waarvan gedeeltelijk kwijtschelding was verleend.
De Inspecteur had de naheffingsaanslagen en de beschikking omtrent de verhoging gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en er volgden conclusies van repliek en dupliek. De Advocaat-Generaal W. de Wit concludeerde op 28 maart 2007 tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak van het Hof en de naheffingsaanslagen.
De Hoge Raad oordeelde dat belanghebbende, als handelaar in minerale oliën met een vergunning voor een accijnsgoederenplaats, niet had aangetoond dat de geleverde gasolie was gebruikt voor de wettelijk toegestane doeleinden. Het Hof had geoordeeld dat de vrijstelling van accijns niet van toepassing was, omdat de afnemer, B, niet in het bezit was van de vereiste vergunning. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, maar vernietigde de uitspraak van het Hof voor zover deze betrekking had op de beschikking omtrent de verhoging, en verlaagde de verhoging tot € 500, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatieprocedure.