ECLI:NL:PHR:2002:AD6631
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Wijziging van alimentatie na echtscheiding en de ingangsdatum
In deze zaak gaat het om de wijziging van een na echtscheiding vastgestelde alimentatie voor de vrouw. De man, verzoeker tot cassatie, betwist in cassatie de ingangsdatum van de alimentatie, die door het hof is vastgesteld op 30 september 2000, in plaats van de datum van het inleidend verzoekschrift, 4 januari 2000. De rechtbank had in eerste aanleg de hoogte van de alimentatie vastgesteld, maar in appel werd enkel de ingangsdatum betwist. De vrouw, verweerster in cassatie, pleit voor de verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad overweegt dat artikel 1:402 BW de rechter de bevoegdheid geeft om de ingangsdatum van de alimentatieverplichting te bepalen. Dit kan ook een datum zijn die ligt vóór de dag van de dagvaarding, mits de rechter deze bevoegdheid met voorzichtigheid gebruikt. De rechter moet rekening houden met de omstandigheden van het individuele geval en kan niet willekeurig beslissen. De ingangsdatum van de alimentatieverplichting kan dus variëren afhankelijk van de specifieke omstandigheden van de zaak.
De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het cassatieberoep moet worden verworpen. De argumenten van de man worden niet gegrond bevonden, en het hof heeft de ingangsdatum op een begrijpelijke wijze gemotiveerd. De beslissing van het hof wordt als begrijpelijk en in lijn met de wetgeving en de bestaande rechtspraak beschouwd. De Hoge Raad bevestigt dat de rechter discretionaire bevoegdheid heeft bij het vaststellen van de ingangsdatum van alimentatie, en dat deze beslissing niet zonder meer ter discussie kan worden gesteld.