ECLI:NL:HR:2002:AD6631
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Hoge Raad oordeelt over wijziging van alimentatieverplichting en ingangsdatum
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2002 uitspraak gedaan over een cassatieverzoek van een man tegen een beschikking van het Gerechtshof te Leeuwarden. De man had verzocht om wijziging van de alimentatieverplichting die hij aan zijn ex-vrouw diende te betalen. De Rechtbank had eerder bepaald dat de man vanaf 4 januari 2000 een bijdrage van ƒ 187,61 per maand moest betalen. De man was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de ingangsdatum van de alimentatie op 4 januari 2000 moest worden vastgesteld, zoals door de Rechtbank was beslist.
Het Gerechtshof had echter de beschikking van de Rechtbank vernietigd en de ingangsdatum van de alimentatieverplichting vastgesteld op 30 augustus 2000, de datum van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn beslissing voldoende rekening had gehouden met de omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad benadrukte dat de rechter een grote mate van vrijheid heeft bij het vaststellen van de ingangsdatum van de alimentatieverplichting. Het Hof had terecht overwogen dat de man in zijn verzoekschrift niet had aangegeven vanaf welke datum de gewijzigde alimentatieverplichting moest ingaan en dat hij tot en met augustus 2000 de oorspronkelijke alimentatie had betaald.
De Hoge Raad concludeerde dat de vrouw er geen rekening mee had hoeven houden dat zij mogelijkerwijs met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift enkel recht zou kunnen doen gelden op een verlaagde bijdrage. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van de man, waarmee de beslissing van het Hof in stand bleef. Deze uitspraak bevestigt de ruimte die rechters hebben bij het bepalen van de ingangsdatum van alimentatieverplichtingen en de noodzaak voor partijen om duidelijkheid te verschaffen in hun verzoekschriften.