ECLI:NL:PHR:2000:AA6531
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Langemeijer
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking tot voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juli 2000 uitspraak gedaan over een verzoek tot voorlopige machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis, ingediend door de officier van justitie in Amsterdam. De rechtbank had op 13 april 2000 de gevraagde machtiging verleend, ondanks het verzoek van de raadsman van de betrokkene om een contra-expertise te laten uitvoeren. De raadsman stelde dat niet voldaan was aan het gevaarscriterium van artikel 2 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank de volgorde van de procedure niet correct had gevolgd, aangezien de beslissing over de contra-expertise voorafgaand aan de machtiging had moeten worden genomen. De Hoge Raad concludeerde dat de toewijzing van de machtiging onbegrijpelijk was, omdat de rechtbank zich niet had uitgesproken over het verzoek om contra-expertise voordat zij de machtiging verleende. Dit leidde tot de conclusie dat de beschikking van de rechtbank vernietigd moest worden. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank te Amsterdam voor een nieuwe beoordeling van de vordering tot machtiging, waarbij de klachten van de raadsman opnieuw in overweging genomen moesten worden.