ECLI:NL:PHR:1999:ZD1533
Parket bij de Hoge Raad
- Fokkens
- Rechtspraak.nl
Zware mishandeling en schadevergoeding in het strafrecht
In deze zaak is de verdachte door het gerechtshof te Amsterdam veroordeeld voor zware mishandeling, bedreigingen met een misdrijf tegen het leven en vernieling, met een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk. Daarnaast heeft het hof een vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van f 3664,-- en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De verdediging heeft cassatie ingesteld, waarbij de advocaat van de verdachte, mr. R.J. Wortelboer, één middel van cassatie heeft voorgesteld. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. O.M. Planting, heeft ook een schriftuur ingediend.
Het cassatiemiddel betreft de ontvankelijkheid van de benadeelde partij in haar vordering tot schadevergoeding voor de 'eigen bijdrage rechtsbijstand' en het 'inschrijfgeld woningstichting'. De verdediging stelt dat het hof ten onrechte de benadeelde partij ontvankelijk heeft verklaard in deze vorderingen. De Hoge Raad heeft overwogen dat de kosten voor het inschrijfgeld bij de woningstichting wel degelijk een rechtstreeks verband vertonen met het strafbare feit, terwijl de kosten voor de rechtsbijstand niet als rechtstreekse schade kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding voor de eigen bijdrage rechtsbijstand, maar heeft de vordering tot schadevergoeding voor het inschrijfgeld toegewezen.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er een misslag is gemaakt in de berekening van de schadevergoeding, die gecorrigeerd dient te worden. De vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen tot een bedrag van f 3574,--, en de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd voor hetzelfde bedrag. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen, en de verdachte is veroordeeld in de kosten van de eigen bijdrage rechtsbijstand.