ECLI:NL:PHR:1998:4

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 1998
Publicatiedatum
17 oktober 2018
Zaaknummer
106.887
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • M.P. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en gevolgen van vernietiging strafzaak voor ontnemingszaak

In deze zaak, behandeld op 3 februari 1998, gaat het om de gevolgen van de vernietiging van een strafzaak voor een ontnemingszaak. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen grond aanwezig is voor het ambtshalve vernietigen van de bestreden uitspraak. De zaak betreft een betalingsverplichting die aan de verzoeker is opgelegd ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (w.v.v.) dat de betrokkene heeft verkregen in de hoofdzaak. De Hoge Raad heeft eerder een arrest gewezen waarin bepaalde beslissingen van het Hof zijn vernietigd, maar dit doet niets af aan de huidige uitspraak. Volgens artikel 557.4 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan de uitspraak op vordering van het Openbaar Ministerie (OM) pas ten uitvoer worden gelegd nadat de veroordeling in kracht van gewijsde is gegaan. Tevens vervalt de uitspraak op vordering van het OM van rechtswege als de veroordeling van de verdachte achterwege blijft. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de cassatie niet ontvankelijk is, omdat de middelen van cassatie niet zijn ingediend bij de Hoge Raad. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.

Conclusie

Nr. 106.887 P
Mr Machielse
Zitting 3 februari 1998
Conclusie inzake:
[betrokkene]
Edelhoogachtbaar College,
Het hof heeft aan verzoeker de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van f 5000.
Namens verzoeker is tegen deze uitspraak cassatie ingesteld.
Middelen van cassatie zijn evenwel niet ter griffie van de Hoge Raad ontvangen.
Gronden waarop Uw Raad gebruik zou behoren te maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,