ECLI:NL:PHR:1998:20

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
13 januari 1998
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
3803
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op kampeerwagen en eigendomsrecht van derde

In deze zaak gaat het om een verzoek tot opheffing van beslag op een kampeerwagen. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft op 22 oktober 1997 het beklag van de verzoekster, een NV, ongegrond verklaard. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.C.M. Rijk, heeft op 24 november 1997 beroep in cassatie ingesteld. De kampeerwagen was in conservatoir beslag genomen in een strafzaak tegen een derde, aangeduid als [betrokkene 1]. De rechtbank oordeelde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat er verhaal zou worden gehaald op de kampeerwagen, mocht de strafrechter later een geldboete opleggen aan [betrokkene 1]. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat er ten tijde van de beslissing sprake was van een verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. De vraag die aan de orde is, is of de rechtbank voldoende heeft onderzocht of aan de eisen van de Hoge Raad is voldaan. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de beschikking van de rechtbank lijdt aan een motiveringsgebrek, wat aanleiding geeft tot cassatie. De Procureur-Generaal stelt voor om de bestreden beschikking te vernietigen en de zaak te verwijzen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op het bestaande beklag zal dienen te beslissen.

Conclusie

Nr. 3803 Besch.
Parket, 13 januari 1998
Mr. Machielse
Conclusie inzake:
[klaagster] NV
Edelhoogachtbaar College,
Op 22 oktober 1997 heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch het beklag van verzoekster, strekkende tot opheffing van het beslag op een kampeerwagen en tot teruggave daarvan aan verzoekster ongegrond verklaard. Namens verzoekster heeft mr. R.C.M. Rijk, advocaat te Eindhoven, op 24 november 1997 beroep in cassatie ingesteld. Middelen van cassatie zijn niet voorgesteld.
De camper is in conservatoir beslag genomen in de zaak tegen [betrokkene 1]. De rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard omdat de rechtbank het niet hoogst onwaarschijnlijk oordeelde dat te zijner tijd verhaal zal worden gehaald op de kampeerwagen als de strafrechter aan [betrokkene 1] de verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijke verkregen voordeel zal opleggen. De vraag rijst of aldus is voldaan aan de eisen die de Hoge Raad te dezen stelt. De rechtbank moet immers volgens HR NJ 1997, 293 er blijk van geven te hebben onderzocht of
a. a) er ten tijde van haar beslissing sprake was van verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd en
b) of zich niet het geval voordeed dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een geldboete, dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zal opleggen.
Van een onderzoek naar de eerste voorwaarde blijkt niet. Naar mijn mening lijdt de beschikking daarmee aan een motiveringsgebrek dat tot cassatie aanleiding behoort te geven.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch dat op het bestaande beklag zal dienen te beslissen.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,