ECLI:NL:PHR:1995:AA3107
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Van Soest
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake inkomstenbelasting en proceskostenvergoeding voor rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het gerechtshof te Arnhem van 24 augustus 1994. De belanghebbende, aangeduid als X, heeft werkzaamheden verricht in loondienst en heeft daarnaast een onderneming op het gebied van decoratieve en illustratieve vormgeving. X is gehuwd met A, die als federatie-belastingadviseur optreedt en als gemachtigde van X in beroep is gekomen tegen een aanslag in de inkomstenbelasting en premieheffing voor het jaar 1990. De Belastingdienst had ambtshalve vermindering verleend, maar A heeft het beroepschrift ingetrokken onder voorbehoud van proceskostenvergoeding. Het hof heeft een proceskostenveroordeling uitgesproken van ƒ 710,-. De staatssecretaris heeft cassatie ingesteld, waarbij twee middelen van cassatie zijn ingediend. Het eerste middel betreft de vraag of de kosten van rechtsbijstand door een derde, in dit geval A, voor vergoeding in aanmerking komen. Het tweede middel betreft de hoorplicht en de mogelijkheid voor de inspecteur om te reageren op de intrekking van het beroep. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat middel II gegrond is en dat de uitspraak van het hof vernietigd moet worden, met verwijzing naar een ander gerechtshof voor verdere behandeling.