ECLI:NL:PHR:1959:BH0983

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
20 januari 1959
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
59664
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. van Oosten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met 14-jarig meisje en beroep op afwezigheid van alle schuld

In deze zaak, die zich afspeelt in het strafrecht, betreft het een arrest van de Hoge Raad van 20 januari 1959, met ECLI:NL:HR:1959:BH0983. De zaak draait om een beschuldiging van ontucht met een 14-jarig meisje, waarbij de verdachte zich beroept op afwezigheid van alle schuld. De verdediging stelt dat het meisje er ouder uitzag dan 16 jaren, wat relevant is voor de beoordeling van de zaak onder artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, Mr. van Oosten, heeft in zijn conclusie aangegeven dat hij tot dezelfde conclusie komt als in een eerdere zaak (no. 59665) en concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. De zitting vond plaats op 25 november 1968, en de uitspraak is gepubliceerd in NJ 1959, 103. De zaak is van belang voor de interpretatie van de leeftijdsgrens in ontuchtzaken en de toepassing van de afwezigheid van alle schuld als verweer.

Conclusie

B.
No. 59664.
Zitting 25 november 1968.
Mr. van Oosten
Conclusie inzake:
[requirant].
Edele Hoog Achtbare Heren,
In deze zaak kom ik tot dezelfde conclusie als die, welke heden door mij genomen is in de zaak van […] (no. 59665). De gronden, waarop mijn conclusie berust, zijn, mutatis mutandis, gelijk aan die, welke in de zaak — […] ontwikkeld zijn.
Ik concludeer mitsdien tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,