ECLI:NL:PHR:1959:BH0983
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. van Oosten
- Rechtspraak.nl
Ontucht met 14-jarig meisje en beroep op afwezigheid van alle schuld
In deze zaak, die zich afspeelt in het strafrecht, betreft het een arrest van de Hoge Raad van 20 januari 1959, met ECLI:NL:HR:1959:BH0983. De zaak draait om een beschuldiging van ontucht met een 14-jarig meisje, waarbij de verdachte zich beroept op afwezigheid van alle schuld. De verdediging stelt dat het meisje er ouder uitzag dan 16 jaren, wat relevant is voor de beoordeling van de zaak onder artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, Mr. van Oosten, heeft in zijn conclusie aangegeven dat hij tot dezelfde conclusie komt als in een eerdere zaak (no. 59665) en concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. De zitting vond plaats op 25 november 1968, en de uitspraak is gepubliceerd in NJ 1959, 103. De zaak is van belang voor de interpretatie van de leeftijdsgrens in ontuchtzaken en de toepassing van de afwezigheid van alle schuld als verweer.