Beschikking d.d. 28 juli 2011, nrs. 2010/46540
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
X te Y, belanghebbende,
gemachtigde: Z
de Inspecteur der Belastingen op Curaçao.
1.1 Aan belanghebbende is op 9 mei 2007 voor het jaar 2005 een aanslag in de grondbelasting opgelegd.
1.2 Belanghebbende is op 4 juli 2007 tijdig in bezwaar gekomen tegen deze aanslag. Bij uitspraak van 17 september 2010 heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.
1.3 Belanghebbende is op 2 november 2010 tijdig tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.4 De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingediend.
1.5 Ter zitting van 16 mei 2011 te Willemstad zijn Z namens belanghebbende en A namens de Inspecteur verschenen.
2. De tussen partijen vaststaande feiten
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1 Belanghebbende heeft de eigendom van een onbebouwd terrein aan de y-weg dat in het kadaster is aangeduid als samenstel van drie percelen grond. Elk perceel heeft een kadastraal nummer. Voor de heffing van de grondbelasting ontving belanghebbende tot en met 2001 jaarlijks één aanslag ter zake van dat terrein. Vanaf 2002 worden drie aanslagen aan haar opgelegd. Vóór 2002 had het terrein één leggernummer en vanaf 2002 drie leggernummers. De leggernummers zijn niet ontleend aan het kadaster, maar worden slechts gebruikt ter inspectie. Voor de jaren 1996 tot en met 2002 is de belastbare waarde van de drie percelen tezamen vastgesteld op Naf 33.875.
2.2 De onderhavige aanslag is op het aanslagbiljet omschreven als: “Leggernr.: 33938, Ligging: y-weg ,, , z/n”. Het aanslagbiljet vermeldt voorts als belastbare waarde een bedrag van Naf 118.750 en het daarbij behorende bedrag van de aanslag, alsmede de termijn en de plaats van betaling. Aan belanghebbende is of zijn ook een of meer aanslagen in de grondbelasting opgelegd met de omschrijving “y-weg z/n” en onder vermelding van leggernr. 47618.
2.3 De uitspraak op bezwaar vermeldt: “de door U aangevoerde argumenten geven mij (…) geen aanleiding de aanslag te verminderen (…). De aanslag blijft dus gehandhaafd (…). De reden dat ik niet ambtshalve aan uw bezwaar tegemoet kom is; handhaven, zie verzoek 6677”.
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de formulering van het aanslagbiljet voldoende specifiek is voor een geldige aanslag en voorts of de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende mocht afwijzen met de door haar gebezigde motivering.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Ten aanzien van de vereisten waaraan een aanslagbiljet moet voldoen, moet het volgende worden vooropgesteld. Naast de termijn of de termijnen waarbinnen moet worden betaald en de naam van de belastingschuldige, moet op een aanslagbiljet in ieder geval worden vermeld het bedrag van de aanslag en de plaats van betaling. Ook moet, ingeval van objectbelastingen zoals de grond-belasting, het belastingobject voldoende duidelijk uit het aanslagbiljet blijken.
4.2 Als de op een aanslagbiljet in de grondbelasting vermelde gegevens redelijkerwijs twijfel kunnen oproepen ter zake van welk belastbaar object de aanslag is opgelegd, voldoet het aanslagbiljet niet aan de vereisten voor het doen ontstaan van een belastingverplichting van de aangeslagene. Een belastingplichtige moet immers kunnen controleren of hij de belasting tot het in de aanslag vervatte bedrag verschuldigd is.
4.3 Het onderwerpelijke aanslagbiljet vermeldt de termijn van betaling, het bedrag van de aanslag en de plaats van betaling. Het biljet noemt ook een belastingschuldige, te weten belanghebbende. Belanghebbende begrijpt echter niet waarom aan haar, naast de andere aanslag(en), de onderhavige aanslag in de grondbelasting is opgelegd, terwijl zij één stuk grond in eigendom heeft aan de y-weg. De leggernummers, die voor intern gebruik van de Inspecteur dienen, zeggen haar als belastingplichtige niets. De Raad is van oordeel dat nu als omschrijving op het aanslagbiljet slechts is vermeld “Leggernr.: 33938, Ligging: y-weg ,, , z/n” redelijkerwijs kan worden betwijfeld of het aanslagbiljet ziet op (een van) de drie percelen van belanghebbende. Zonder vermelding van bijvoorbeeld het kadastrale nummer of de oppervlakte van het perceel is immers niet duidelijk welk object in de heffing van de grondbelasting wordt betrokken (en dus evenmin of belanghebbende daarvan de eigenaar is). Dit zou wellicht nog anders zijn indien uit de belastbare waarde zou kunnen worden afgeleid dat niet een ander perceel dan dat van belanghebbende kan worden bedoeld, maar ook dat is in dit geval niet duidelijk, omdat een belastbare waarde van Naf 118.750 - zonder nadere informatie - niet aan de voor de drie percelen voor voorgaande jaren gehanteerde belastbare waarde van Naf 33.875 te relateren is. Aldus kleeft aan het aanslagbiljet een essentieel gebrek, zodat de aanslag nietig is.
4.4 Ten aanzien van de motivering van een uitspraak op bezwaar moet het volgende worden vooropgesteld. Een besluit van de Inspecteur dient te berusten op een deugdelijke motivering. Daarbij dient de Inspecteur inzicht te geven in de gedachtegang die aan zijn besluit ten grondslag ligt. Een belastingplichtige dient uit de motivering van een besluit te kunnen opmaken waarop de genomen beslissing is gebaseerd.
4.5 In de onderhavige zaak geeft de motivering van de uitspraak op bezwaar, te weten “De door u aangevoerde argumenten geven mij echter geen aanleiding de aanslag te verminderen” en “De reden dat ik niet ambtshalve aan uw bezwaar tegemoet kom is; handhaven, zie verzoek 6677”, in het geheel geen inzicht in de gedachtegang die eraan ten grondslag ligt. Dit gebrek aan een deugdelijke motivering is weliswaar een schending door de Inspecteur van het zorgvuldig-heidsbeginsel, maar kan op zich niet leiden tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar.
4.6 Uit het hiervoor onder 4.3 overwogene volgt dat het beroep gegrond is.
De Raad verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beschikking waarvan beroep alsmede de aanslag.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, C.W.M. van Ballegooijen en E.F. Faase in tegenwoordigheid van de secretaris mr. P. Isenia en uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2011.