ECLI:NL:ORBBNAA:2010:BQ8919

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2009/0121
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van belastingpremies en onderhoudskosten in de inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van verschillende uitgaven in de inkomstenbelasting van belanghebbende, die in 2004 werkzaam was in loondienst. De Belastingdienst had een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2004, gebaseerd op een belastbaar inkomen van Naf 59.574. Belanghebbende ging in bezwaar tegen deze aanslag, maar de Inspecteur handhaafde deze. Uiteindelijk werd het beroepschrift op 21 april 2009 ingediend bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken. Tijdens de zitting op 15 april 2010 werd het beroep ontvankelijk verklaard, ondanks een termijnoverschrijding door een inbraak in de woning van belanghebbende.

De Raad beoordeelde vervolgens de standpunten van beide partijen. Belanghebbende stelde dat zij Naf 3.000 had uitgegeven aan onderhoudskosten van haar woning, maar de Raad oordeelde dat deze kosten niet aftrekbaar waren, omdat de woning geen bron van inkomen was. Ook de premie voor een brand- en natuurrampenverzekering werd niet als aftrekbaar erkend. Wat betreft de premies voor levens-, lijfrente- of pensioenverzekeringen, oordeelde de Raad dat de Inspecteur terecht de aftrek had geweigerd, omdat het bedrag de wettelijke limiet overschreed.

Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep gedeeltelijk gegrond. De uitspraak op bezwaar werd vernietigd en de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van Naf 59.316, waarbij een aftrekbare uitgave van Naf 700 ter zake van een operatie werd geaccepteerd. Deze uitspraak benadrukt de strikte regels rondom de aftrekbaarheid van uitgaven in de inkomstenbelasting en de noodzaak voor belastingplichtigen om hun uitgaven goed te onderbouwen.

Uitspraak

Beschikking d.d. 3 september 2010, nr. 2009/0121
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
inzake:
[belanghebbende] te Curaçao, belanghebbende,
tegen
de Inspecteur der Belastingen op Curaçao.
1. Het procesverloop
1.1 Aan belanghebbende is op 11 april 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2004 naar een belastbaar inkomen van Naf 59.574.
1.2 Belanghebbende is op 20 maart 2008 in bezwaar gekomen tegen de aanslag. Bij uitspraak van 14 november 2008 heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.
1.3 Belanghebbendes door de Belastingdienst aan de Raad doorgezonden beroepschrift is op 21 april 2009 ingekomen.
1.4 De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5 Ter zitting van 15 april 2010 te Willemstad zijn verschenen belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
2. De tussen partijen vaststaande feiten
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1 Belanghebbende was in het jaar 2004 werkzaam in loondienst. De Belastingdienst heeft over dat jaar twee loonopgaven van de werkgever van belanghebbende ontvangen. Een naar een loon van Naf 63.215 en een naar een loon van Naf 1.691.
2.2 Belanghebbende woont in 2004 op het adres X-straat in een huis van haar vader. Zij bezit zelf een woonhuis aan de Y-straat. In dit laatste huis woont een familielid.
2.3 In haar tegen de aanslag ingediende bezwaarschrift heeft belanghebbende een deels herziene aangifte ingediend.
3. Geschil
Tussen partijen zijn de in geschil:
- de hoogte van het loon uit dienstbetrekking,
en de aftrekbaarheid van
- een bijdrage voor een spaar- en voorzieningsfonds
- een premies voor een levens-, een lijfrente- of een pensioenverzekering
- de onderhoudskosten van een woning
- een premie voor een brand- en natuurrampenverzekering
- een uitgave ter zake van ziekte.
4. De standpunten van partijen
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.
5. Beoordeling van het geschil
<i>ontvankelijkheid</i>
5.1 Partijen zijn het er ter zitting over eens dat vanwege een inbraak in de door haar bewoonde woning belanghebbende te laat beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. De Raad volgt partijen in hun visie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en dat het beroep ontvankelijk is.
<i>loon uit dienstbetrekking</i>
5.2 De Inspecteur maakt met het overleggen van loonopgaven van de werkgever van belanghebbende aannemelijk dat belanghebbende in het jaar 2004 aan loon Naf 63.215 en Naf 1.691 heeft ontvangen. Belanghebbende heeft ter zitting gezegd dat de laatste betaling een gelijkstelling of een nabetaling betrof. De Raad aanvaart de vaststelling van het belastbare loon door de Inspecteur als juist.
<i>bijdrage spaar- en voorzieningsfonds</i>
5.3 De Inspecteur heeft gesteld dat deze bedrage ten bedrage van Naf 456,84 een vakbondscontributie betreft. Belanghebbende heeft dit ter zitting beaamd. De Raad is van oordeel dat de Inspecteur terecht aftrek van dit bedrag op het loon heeft geweigerd.
<I>premies voor een levens-, een lijfrente- of een pensioenverzekering</i>
5.4 Belanghebbende heeft in haar aangifte tot een bedrag van Naf 2.434,32 aan premies voor levensverzekering, dan wel een lijfrente- of pensioenverzekering afgetrokken.
5.5 Volgens art. 16, lid 2, van de Landsverordening inkomstenbelasting 1943 (hierna: Lib) in samenhang met art. 9, lid 7, Lib geldt voor aftrek van een premie als hier aan de orde een maximum van Naf 1.000, waarbij dit bedrag wordt verminderd met de verplichte bijdrage voor een pensioenfonds.
5.6 Aangezien blijkens de loongegevens van belanghebbende reeds een bedrag van € 2.284,20 is ingehouden voor deelname in een pensioenfonds, heeft de Inspecteur terecht aftrek van het bedrag van Naf 2.434,32 geweigerd.
<I>onderhoudskosten </I>
5.7 Belanghebbende stelt dat zij Naf 3.000 heeft uitgegeven aan onderhoudskosten van de eigen woning.
5.8 De woning X-straat die zij bewoont met haar vader is geen bron van inkomen in de zin van de wet. Aftrek van door belanghebbende betaalde onderhoudskosten is daarom niet mogelijk. De kosten van onderhoud van de niet-verhuurde woning in de Y-straat zijn om dezelfde reden niet aftrekbaar.
<I>premie verzekering tegen brand en natuurrampen</I>
5.9 Een premie als hier aan de orde is op grond van art. 4 Lib niet aftrekbaar.
<I>uitgaven ter zake van ziekte</I>
5.10 Belanghebbende heeft een aftrekbare uitgave van Naf 700 ter zake van een operatie alsnog aannemelijk gemaakt. De Inspecteur heeft toegezegd in verband met die uitgave een bedrag (na toepassing van de wettelijke drempel) van Naf 258 in aftrek te accepteren.
Ter zitting heeft belanghebbende daarmee ingestemd.
5.11 De Inspecteur heeft aangegeven dat het belastbaar inkomen van belanghebbende in verband hiermee nader moet worden vastgesteld op Naf 59.316.
<I>slotsom</I>
5.12 Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep gedeeltelijk gegrond is.
6. Beslissing
De Raad van Beroep
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van Naf 59.316.
Alsdan gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, C.W.M. van Ballegooijen en J.B.H. Röben in tegen¬woor¬dig¬heid van de secretaris M. Rienhart, en uitgesproken in het openbaar op 3 september 2010.