ECLI:NL:ORBBNAA:2010:BQ8906

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2009/0050
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar tegen belastingaanslag en termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een belastingaanslag die aan de belanghebbende is opgelegd. De belanghebbende, woonachtig in Curaçao, ontving op 28 december 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2002, gebaseerd op een belastbaar inkomen van Naf 93.250. Op 23 mei 2008 diende hij een bezwaarschrift in, maar de Inspecteur verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn bezwaar en verminderde de aanslag ambtshalve naar een belastbaar inkomen van Naf 9.089. De belanghebbende ging hiertegen in beroep.

Tijdens de zitting op 14 april 2010 werd duidelijk dat de belanghebbende geen aangifte had gedaan voor het jaar 2002 en dat de termijn voor het indienen van bezwaar was overschreden. De Inspecteur stelde dat de wettelijke termijn van twee maanden voor het indienen van bezwaar was overschreden en dat de belanghebbende geen belang had bij het beroep, aangezien er over het vastgestelde belastbaar inkomen geen belasting verschuldigd was.

De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de belanghebbende geen verschoonbare omstandigheden had aangevoerd die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de Inspecteur om de belanghebbende niet-ontvankelijk te verklaren in zijn bezwaar. De uitspraak werd gedaan in raadkamer op 3 september 2010.

Uitspraak

Beschikking d.d. 3 september 2010, nr. 2009/0050
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
inzake:
[belanghebbende], te Curaçao, belanghebbende,
tegen
de Inspecteur der Belastingen op Curaçao.
1. Het procesverloop
1.1 Aan belanghebbende is op 28 december 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2002 naar een belastbaar inkomen van Naf 93.250.
1.2 Belanghebbende is op 23 mei 2008 in bezwaar gekomen tegen de aanslag. Bij uitspraak van 28 november 2008 heeft de Inspecteur belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar en de aanslag ambtshalve verminderd naar een belastbaar inkomen van Naf 9.089.
1.3 Belanghebbende is op 8 januari 2009 tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.4 De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5 Ter zitting van 14 april 2010 te Willemstad zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde, alsmede de Inspecteur.
2. De tussen partijen vaststaande feiten
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1 Belanghebbende heeft voor het jaar 2002 geen aangifte inkomstenbelasting gedaan.
2.2 Met dagtekening 28 december 2007 is de aanslag inkomstenbelasting 2002 opgelegd naar een belastbaar inkomen van Naf 93.250.
2.3 Belanghebbende heeft op 23 mei 2008 een aangiftebiljet ingediend over 2002, met daarin opgave van een belastbaar inkomen van Naf 6.193. De Inspecteur heeft dit aangemerkt als het indienen van een bezwaarschrift.
2.4 Bij de uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar en ambtshalve de aanslag verminderd naar een belastbaar inkomen van Naf 9.089. Het verschil tussen het belastbaar inkomen in de aangifte en het nader vastgestelde belastbaar inkomen van Naf 2.896 betreft een correctie wegens privé-gebruik. Over het vastgestelde belastbaar inkomen is geen inkomstenbelasting verschuldigd.
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbende ontvankelijk is in zijn bezwaar en of de Inspecteur de correctie op het belastbaar inkomen terecht heeft aangebracht.
4. De standpunten van partijen
4.1 Belanghebbende is het niet eens met de niet-ontvankelijk verklaring. Hij stelt dat hem nooit een aangiftebiljet is toegezonden. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat hij het aanslagbiljet wel heeft ontvangen.
4.2 De Inspecteur stelt dat belanghebbende de wettelijke termijn van twee maanden voor het maken van bezwaar heeft overschreden. Daarnaast concludeert de inspecteur dat belanghebbende geen belang heeft bij dit beroep nu over het vastgestelde belastbaar inkomen geen belasting is verschuldigd.
4.3 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. Ingevolge art. 29, lid 1, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen kan degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of van het ter post bezorgde of uitgereikte afschrift van de beschikking een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur.
5.2 Nu het aanslagbiljet is gedagtekend 28 december 2007 en het bezwaarschrift eerst bij de Inspecteur is binnengekomen op 23 mei 2008 is de termijn van twee maanden overschreden. Belanghebbende heeft geen omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden geoordeeld dat het overschrijden van deze termijn niet aan hem is te wijten.
5.1 Uit het hiervoor overwogene volgt dat de Inspecteur in de uitspraak op bezwaar belanghebbende terecht niet ontvankelijk heeft verklaard in zijn bezwaar.
6. Beslissing
De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Alsdan gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, C.W.M. van Ballegooijen en J.B.H. Röben in tegenwoordigheid van de secretaris M. Rienhart en uitgesproken in het openbaar op 3 september 2010.