Beschikking d.d. 3 september 2010, nr. 2008/0531
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
Stichting [X], gevestigd te Curaçao, hierna belanghebbende,
gemachtigde [Y], werkzaam bij [...],
de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen.
1.1 Belanghebbende heeft op 11 september 2008 een verzoek gedaan ter verkrijging van vrijstelling van invoerrechten voor ledite blokken.
1.2 Het verzoek om vrijstelling is afgewezen bij beschikking van 28 september 2008. Tegen de afwijzende beschikking heeft belanghebbende tijdig bezwaar gemaakt. Bij uitspraak van 17 november 2008 heeft de Inspecteur de beschikking gehandhaafd.
1.3 Belanghebbende is op 24 december 2008, dus tijdig, tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.4 De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5 Ter zitting van 13 april 2010 te Willemstad zijn verschenen de directeur van belanghebbende en de gemachtigde, alsmede de Inspecteur..
1.6 Namens belanghebbende heeft de gemachtigde een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
2. De tussen partijen vaststaande feiten
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1 Belanghebbende exploiteert een ziekenhuis en heeft een zogenoemde lineaire versneller aangeschaft voor het kunnen uitvoeren van bestraling bij kankerpatiënten.
2.2 Om de lineaire versneller te kunnen gebruiken is het noodzakelijk dat wordt voorkomen dat de straling buiten de behandelingsomgeving komt. In dat kader heeft belanghebbende bij het ziekenhuis een bunker laten bouwen en voor de bouw daarvan speciaal vervaardigde ledite blokken ingevoerd. Deze blokken zijn bouwmaterialen met een beschermend vermogen tegen de straling van radioactieve stoffen.
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de vrijstelling van invoerrechten als bedoeld in artikel 75, lid 1, onderdeel n, van de Landsverordening tarief van invoerrechten (hierna: “Lvti”) van toepassing is op de invoer van ledite blokken.
4. De standpunten van partijen
4.1 Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat ledite blokken naar aard en bestemming (en ook feitelijk) uitsluitend in ziekenhuizen worden gebruikt.
4.2 De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat sprake moet zijn van een gebruiks- of verbruiksgoed dat qua aard en bestemming rechtstreeks en uitsluitend wordt aangewend in de zorg voor patiënten binnen een als ziekenhuis aan te merken instituut. De Inspecteur is van mening dat ledite blokken niet uitsluitend zijn bedoeld voor het gebruik in ziekenhuizen.
4.3 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 Artikel 2, lid 1, van de Lvti bepaalt dat ter zake van de invoer van goederen invoerrechten zijn verschuldigd. Op grond van artikel 75, lid 1, onderdeel n, van deLvti wordt vrijstelling van invoerrechten verleend voor de invoer van materialen en benodigdheden, die naar hun aard en bestemming uitsluitend in ziekenhuizen worden gebruikt.
5.2 Niet in geschil is dat belanghebbende een ziekenhuis exploiteert als bedoeld in de zin van artikel 75, lid 1, onderdeel n, van de Lvti.
5.3 De Inspecteur heeft gesteld dat ledite blokken bouwmaterialen zijn die niet naar aard en bestemming uitsluitend worden gebruikt in ziekenhuizen.
5.4 Omtrent aard en bestemming van ledite blokken heeft belanghebbende, op wie in deze de bewijslast rust, gewezen op hetgeen op de website van de leverancier van deze blokken is vermeld: ‘Ledite is a modular, pre-engineered system that combines excellent structuralstrengthwith a high level of resistancetoradiation. It is an ultra-high density block superior to conventional concrete, high-density concrete, lead, and any other material commonly used for shield against both neutron and gamma or X-ray radiation.’
5.5 De Raad is van oordeel dat uit hetgeen de fabrikant van de ledite blokken opgeeft niet kan worden afgeleid dat deze blokken naar hun aard en bestemming uitsluitend geschikt zijn voor gebruik in ziekenhuizen. Belanghebbende heeft de stelling van de Inspecteur dat de blokken ook buiten de medische sector kunnen worden gebruikt onvoldoende weerlegd. Ook de door belanghebbende aangevoerde omstandigheden (1) dat deze blokken in het bijzonder geschikt zijn voor het doel dat belanghebbende beoogt, te weten het vormen van een schild ter bescherming tegen straling, en (2) dat de blokken (thans nog) alleen door ziekenhuizen worden gebruikt, brengen niet mee dat aan de voorwaarden van artikel 75, lid 1, onderdeel n, van de Lvti is voldaan.
5.6 Belanghebbende heeft geen andere gronden aangevoerd die kunnen leiden tot de conclusie dat ledite blokken naar hun aard en bestemming uitsluitend geschikt zijn voor gebruik in ziekenhuizen.
5.7 Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep ongegrond is.
De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Alsdan gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, C.W.M. van Ballegooijen en J.B.H. Röben in tegenwoordigheid van de secretaris J. Cristina-Concincion en uitgesproken in het openbaar op 3 september 2010.