ECLI:NL:ORBBNAA:2010:BQ8805

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2009/0056
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingplicht en woonplaats van belanghebbende in relatie tot inkomsten uit werkzaamheden op Bonaire

In deze zaak gaat het om de belastingplicht van de belanghebbende, die in Nederland is geboren maar op Curaçao woont en werkt. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft op 3 september 2010 uitspraak gedaan in het geschil over de aanslag inkomstenbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2006. De belanghebbende had een aanslag ontvangen op basis van een belastbaar inkomen van Naf 107.047, welke later ambtshalve werd verminderd naar Naf 103.607. De belanghebbende heeft tegen deze aanslag bezwaar gemaakt, maar werd in eerste instantie niet-ontvankelijk verklaard door de Inspecteur. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij zijn standpunt heeft gemotiveerd.

De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende in 2006 veelvuldig op Curaçao verbleef en daar werkzaamheden verrichtte voor de overheid en andere instanties. De Raad concludeert dat de belanghebbende in dat jaar geacht moet worden te wonen in de Nederlandse Antillen, specifiek op Curaçao. Dit is gebaseerd op het feit dat hij een vast correspondentieadres op Curaçao heeft en daar zijn inkomsten uit werkzaamheden ontvangt. De Raad heeft ook overwogen dat, zelfs als de belanghebbende niet als inwoner van de Nederlandse Antillen zou worden beschouwd, de inkomsten uit de werkzaamheden op Bonaire alsnog belastbaar zouden zijn in de Nederlandse Antillen.

De Raad heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, het bezwaar ontvankelijk verklaard en de aanslag gehandhaafd. Dit betekent dat de belanghebbende belastingplichtig is voor de inkomsten die hij heeft genoten uit zijn werkzaamheden op Bonaire, aangezien hij in 2006 als inwoner van Curaçao wordt beschouwd.

Uitspraak

Beschikking d.d. 3 september 2010, nr. 2009/0056
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
inzake:
[belanghebbende], belanghebbende,
gemachtigde [gemachtigde],
tegen
de Inspecteur der Belastingen op Curaçao.
1. Het procesverloop
1.1 Aan belanghebbende is op 11 juli 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2006 naar een belastbaar inkomen van Naf 107.047.
1.2 Bij uitspraak van 5 december 2008 op het bezwaarschrift heeft de Inspecteur belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, waarbij de aanslag wel ambtshalve is verminderd naar een belastbaar inkomen van Naf 103.607.
1.3 Belanghebbende is op 21 januari 2009 tegen de uitspraak in beroep gekomen. Bij brief van 2 november 2009 is het beroep gemotiveerd.
1.4 De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend.
1.5 Ter zitting van 12 april 2010 te Willemstad zijn verschenen en gehoord [gemachtigde], als gemachtigde van belanghebbende, alsmede [...] namens de Inspecteur.
2. De tussen partijen vaststaande feiten
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1 Belanghebbende is in Nederland geboren maar opgegroeid op Curaçao. In het jaar 1995 heeft belanghebbende zich gevestigd in de Verenigde Staten (VS). Hij heeft zich in 2001 laten uitschrijven uit het bevolkingsregister van de Nederlandse Antillen (NA).
2.2 Belanghebbende is gescheiden en heeft een kind uit zijn eerste huwelijk. Zowel de ex-vrouw als de dochter – die in 2006 12 jaar oud is - zijn woonachtig in de VS. Belanghebbende heeft een ‘permanent resident permit’ in de VS die geldig is tot 4 februari 2013. Hij heeft in de USA een bankrekening en een internetverbinding.
2.3 Op 1 september 2006 heeft de Consul-Generaal van Nederland te New York aan belanghebbende een nieuw Nederlands paspoort afgegeven dat geldig is tot 1 september 2011. Ook heeft belanghebbende een geldig Nederlands rijbewijs.
2.4 Sinds 2003 verricht belanghebbende werkzaamheden op Curaçao voor de overheid. Deze werkzaamheden verrichtte hij op projectbasis. Vanaf 2005 is ter zake van deze werkzaamheden een loonbelastingkaart ingediend.
2.5 Belanghebbende gebruikt zijn US-internetverbinding grotendeels op Curaçao. Belanghebbende verblijft op Curaçao op het adres van zijn moeder. Dit adres gebruikt hij tevens als correspondentieadres.
2.6 In het jaar 2005 is belanghebbende op Curaçao werkzaam geweest voor [naam] Uitzendbureau. In januari en februari 2006 heeft hij via dit uitzendbureau gewerkt ten behoeve van de op Curaçao gevestigde Directie [directie]. Voor deze laatste werkzaamheden heeft hij een brutoloon genoten van Naf 16.830. Vanaf maart tot en met december 2006 was belanghebbende in dienstbetrekking werkzaam voor de regering van de NA bij de Directie [directie]. De werkzaamheden bestonden uit het op schrift stellen van uitvoeringsregels in het kader van de sociale vormingsplicht. Voor de werkzaamheden in de periode 1 maart tot en met 31 december 2006 genoot belanghebbende een bruto loon van Naf 77.793. Belanghebbende nam deel aan het pensioenfonds van de overheid.
2.7 Vanaf oktober 2005 tot juni 2006 werkt belanghebbende in opdracht van de regering van het Eilandgebied te Bonaire aan een project. De opdracht betreft het opstellen van een projectvoorstel ‘de Overheid is er voor de burger’. De vergoeding voor honorarium en reiskosten bedraagt maximaal NAF 3.475 per maand. Betalingen voor deze werkzaamheden ontvangt belanghebbende op zijn bankrekening te Curaçao.
2.8 Na een schriftelijke opdrachtverlening op 6 maart 2006 heeft belanghebbende van juni tot augustus 2006 gewerkt aan een project voor [stichting] te Bonaire. Het project betrof het schrijven van een financieringsverzoek.
2.9 In 2006 geniet belanghebbende een bedrag van NAF 24.000 voor zijn werkzaamheden voor het Eilandgebied Bonaire en [stichting]. Blijkens de stukken heeft belanghebbendein de periode oktober 2005 tot en met augustus 2006 ter zake van deze werkzaamheden vanaf zijn correspondentieadres met het Eilandgebied Bonaire en [stichting] gecorrespondeerd en gefactureerd. Het Eilandgebied en [stichting] hebben post voor belanghebbende naar dat adres verzonden. De betalingen voor deze werkzaamheden ontving belanghebbende op zijn bankrekening te Curaçao.
2.10 In 2006 heeft belanghebbende een andere echtgenote. Zij woont met haar drie kinderen in Nederland.
2.11 Sinds 2009 is belanghebbende als bestuurslid verbonden aan het op Curaçao gevestigde particuliere [A].
2.12 Belanghebbende doet vanaf het jaar 2004 aangifte inkomstenbelasting op de NA. In zijn op Curaçao ingediende aangifte inkomstenbelasting 2006 vermeldt belanghebbende zijn inkomsten uit dienstbetrekking op Curaçao en de inkomsten uit de opdrachten op Bonaire.
Bij de aangifte over 2006 heeft hij een reiskostenoverzicht gevoegd. In dit overzicht is vermeld dat belanghebbende in dat jaar 6 maal naar New York is gereisd en ongeveer 36 dagen in de USA is geweest. Daarnaast is hij blijkens het overzicht in 2006 vier keer een dag op Bonaire geweest.
2.13 De op 11 juli 2008 gedagtekende aanslag inkomstenbelasting over 2006 heeft de Inspecteur gestuurd naar het correspondentieadres. Op 24 juli 2008 reageert belanghebbende met een bezwaarschrift. In het bezwaarschrift is een ander adres van belanghebbende op Curaçao vermeld. Belanghebbende meldt in het bezwaarschrift dat hij op 23 juli 2008 met een andere Inspecteur contact heeft gehad voor een afspraak.
2.14 De Inspecteur heeft de uitspraak op bezwaar van 5 december 2008 weer gezonden naar het (correspondentie)adres van de moeder van belanghebbende. Op 20 januari 2009 dient de gemachtigde van belanghebbende tijdig een beroepschrift in.
3. Geschil en weergave van de standpunten van partijen
3.1 Geschil
In geschil is of belanghebbende in Curaçao belasting is verschuldigd over de inkomsten die hij heeft genoten uit zijn in 2006 verrichte werkzaamheden voor het Eilandgebied Bonaire en voor [stichting] te Bonaire.
3.2 Standpunt van belanghebbende
Hij drijft al meer dan 13 jaren een onderneming – inzake advisering op het gebied van ontwikkelingssamenwerking - in de USA die is gevestigd in New York. Hij doet jaarlijks in de USA aangifte als soleproprietor.
HIj is niet woonachtig op de NA en niet belastingplichtig op grond van art. 1 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (hierna: LIB). Dit artikel is ook niet op hem van toepassing, omdat hij in 1995 de NA metterwoon heeft verlaten en nadien niet meer binnen een jaar is teruggekomen om zich op de NA te vestigen. In 2006 heeft hij nimmer een aaneengesloten periode van langer dan drie maanden in de NA doorgebracht.Hij doet aangifte in de USA.
De opdrachten voor het Eilandgebied Bonaire en [stichting] heeft hij hoofdzakelijk niet in de NA uitgevoerd. De werkzaamheden voor de regering van de NA kon hij uitvoeren op een plaats naar eigen inzicht, zowel tijdens zijn verblijf op Curaçao als buiten de NA.
Niet kan worden vastgesteld waar hij zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd. Dit heeft tot gevolg dat op grond van art. 17 Libde inkomsten die hij voor zijn werkzaamheden op Bonaire heeft genoten alleen op Bonaire belastbaar zijn, voor zover mag worden uitgegaan van de veronderstelling dat hij deze werkzaamheden persoonlijk op Bonaire heeft verricht. Hij heeft ten onrechte aangifte over 2006 gedaan in de NA ter zake van inkomsten uit onderneming die hij heeft genoten van instanties in Bonaire.
Hij verzoekt primair omvernietiging van de aanslag en subsidiair om verlaging van de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van NAF 79.034.
Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende daaraan toegevoegd:
Zij volgt de Inspecteur in haar nadere visie ter zitting dat het bezwaar ontvankelijk is.
Belanghebbende is sinds 2009 bestuurslid van het [A]. Zij heeft de dagen dat belanghebbende niet op Curaçao was niet geteld. Omdat hij op Curaçao bij zijn moeder kan wonen vindt belanghebbende het niet noodzakelijk er een woning te hebben. In de USA heeft belanghebbende ook geen eigen woning. Hij is constant op reis. Hij verblijft in de USA bij kennissen of bij zijn ex-vrouw.
Aan een vorige inspecteur zijn wel bewijsstukken van de aangifte in de USA getoond.
3.3 Standpunt van de Inspecteur
Primair stelt de Inspecteur dat de binding van belanghebbende met Curaçao zo nauw is dat hij inwoner is van de NA (lees: Curaçao). Hierdoor is belanghebbende op Curaçao belasting verschuldigd over de werkzaamheden verricht voor of op Bonaire.
Subsidiair stelt de Inspecteur dat indien belanghebbende ook inwoner is van de USA, er sprake is van een dubbele woonplaats. Belanghebbende wordt dan in Curaçao belast voor zijn wereldinkomen.
Meer subsidiair is de Inspecteur van mening, dat indien belanghebbende geen inwoner is van de NA, het inkomen van belanghebbende op grond van art. 17, lid 1, sub d, jo, art. 36, lid 3, jo. Lid 4 LIB, op Curaçao belast is.
De Inspecteur heeft daartoe het volgende aangevoerd:
Dat belanghebbende in de USA is ingeschreven is voor het bepalen van zijn fiscale positie niet doorslaggevend. In de legger van belanghebbende zijn geen USA-aangiften of bewijzen van betaalde energierekeningen en dergelijke aangetroffen. Daar is meerdere malen om gevraagd. Van het bestaan van een onderneming in de USA of opdrachtgevers aldaar heeft belanghebbende geen bewijzen overgelegd. Zijn verblijfsvergunning in de USA heeft belanghebbende waarschijnlijk verkregen op basis van zijn familierelatie met zijn aldaar wonende ex-vrouw en dochter. Zij verwijst hiervoor onder meer naar een bijlage bij het vertoogschrift genaamd ‘List of immigrations codes’ met de vermelding daarin ‘Spouse of a U.S. citizen’.
Zij leidt uit het onder de feiten genoemde reiskostenoverzicht 2006 (bijlage 5 bij het vertoogschrift) af aan dat belanghebbende de vier dagen dat hij in 2006 op Bonaire is geweest daar niet heeft overnacht en dat belanghebbende ongeveer 330 dagen op Curaçao heeft verbleven.
Ter zitting heeft de Inspecteur daaraan toegevoegd:
Het bezwaar is bij de uitspraak op bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het bezwaar en het beroep zijn tijdig ingesteld.
Als belanghebbende alleen binnenlands inkomen op Curaçao heeft dat is het belastbaar inkomen NAF 94.632.
5. Beoordeling van het geschil
ontvankelijkheid
5.1 De Raad sluit zich voor wat betreft de ontvankelijkheid van het bezwaar aan bij het gezamenlijk standpunt van partijen. Uit de stukken komt naar voren dat dit standpunt juist is.
wettelijk kader
5.2 Artikel 1 LIB – voor zover van belang - luidt:
‘1. Onder de naam van ‘inkomstenbelasting’ wordt een belasting geheven, waaraan onderworpen zijn, zij, die binnen de Nederlandse Antillen wonen.
2. Of iemand binnen de Nederlandse Antillen woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld, met dien verstande dat: (…)
3. Aan de inkomstenbelasting zijn mede onderworpen de niet binnen de Nederlandse Antillen wonende personen, die binnenlandse bronnen van inkomen hebben als bedoeld in artikel 17.’
5.3 Artikel 17, lid 1, sub d, LIB luidt:
‘1. De niet binnen de Nederlandse Antillen wonende personen bedoeld in artikel 1, lid 3, zijn belastingplichtig naar hun gehele belastbaar inkomen genoten in het kalenderjaar of belastingtijdvak, voor zover dit werd verkregen uit de opbrengst van
(…)
d. bedrijven en beroepen (…) die en voor zover zij persoonlijk (…) binnen de Nederlandse Antillen worden uitgeoefend. Indien die uitoefening slechts tijdelijk geschiedt en korter dan drie maanden achtereen duurt, kan bij landsbesluit gehele of gedeeltelijke ontheffing van belasting worden verleend (…).’
beoordeling
5.4 Uit de feiten en hetgeen partijen daaromtrent hebben gesteld komt naar voren dat belanghebbende vanaf 2003 veelvuldig op Curaçao verblijft en werkzaamheden verricht. Hij heeft vanaf 2004 aangifte inkomstenbelasting op Curaçao gedaan.
5.5 Belanghebbende heeft op Curaçao een vaste verblijfplaats en een vast correspondentieadres op het adres van zijn moeder, alwaar hij post ontvangt en vanwaar hij post beantwoordt of zakelijke correspondentie verstuurt. Afgezien van de verblijfplaats bij zijn moeder beschikt belanghebbende, aldus ook de gemachtigde ter zitting, niet zelfstandig over woonruimte op Curaçao of elders. Tijdens zijn verblijfsperioden in de USA verblijft belanghebbende bij zijn ex-vrouw of kennissen.
5.6 Uit het bij de aangifte gevoegde reiskostenoverzicht 2006 kan worden afgeleid dat belanghebbende in 2006 ongeveer 330 dagen op Curaçao is geweest. Belanghebbende heeft een bankrekening op Curaçao, waarop zijn inkomsten uit werkzaamheden op Curaçao en Bonaire worden gestort. Op Curaçao gebruikt hij zijn USA-internetaansluiting.
5.7 Belanghebbende werkt vanaf 2003 en ook in het jaar 2006 feitelijk op Curaçao, veelal voor de overheid, en de Raad acht voldoende aannemelijk dat hij zijn overige werkzaamheden eveneens in sterk overwegende mate op of vanuit Curaçao verricht.
Belanghebbende heeft zijn andersluidende stellingen geenszins aannemelijk gemaakt. Hij heeft in deze procedure geen bewijs geleverd voor zijn stellingen dat hij werkzaamheden verricht in de USA en aldaar aangifte inkomstenbelasting doet.
5.8 Het vorenstaande leidt de Raad tot de conclusie dat belanghebbende in het jaar 2006 geacht moet worden te wonen in de NA en wel op Curaçao.
5.9 Indien al met belanghebbende zou moeten worden aangenomen – hetgeen de Raad niet doet - dat belanghebbende in het jaar 2006 niet in de Nederlandse Antillen woont, brengt art. 1, lid 3, LIB jo. Art. 17, lid 1, onderdeel d, LIB mee dat de inkomsten uit de op Bonaire uitgevoerde projecten in de NA evenzeer belastbaar zijn. De werkzaamheden zijn gedurende langere perioden dan drie maanden achtereen verricht en van een ontheffing als bedoeld in het artikelonderdeel is in deze procedure niet gebleken.
6. Beslissing
De Raad van Beroep
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- verklaart het bezwaar ontvankelijk;
- handhaaft de aanslag.
Alsdan gedaan in raadkamer op door mrs. M.T. Boerlage, C.W.M. van Ballegooijen en J.B.H. Röben in tegen¬woor¬dig¬heid van de secretaris mevrouw M. Rienhart en uitgesproken in het openbaar op 3 september 2010.