ECLI:NL:ORBBNAA:2010:8

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
24 september 2010
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
2008/0379
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing belastingaangifte door culturele instelling

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 24 september 2010 uitspraak gedaan in het geschil tussen een culturele instelling en de Inspecteur. De belanghebbende, een organisatie die zich richt op het stichten en in stand houden van een gebouw voor het culturele leven op Aruba, had op 7 mei 2008 aangifte gedaan voor de belasting op bedrijfsomzetten (BBO) over het tijdvak april 2008. Na afwijzing van haar bezwaar door de Inspecteur op 12 juni 2008, is de belanghebbende in beroep gegaan. De Inspecteur heeft op 24 februari 2010 een vertoogschrift ingediend en de zitting vond plaats op 20 april 2010.

De kern van het geschil was of de belanghebbende als ondernemer in de zin van de BBO kon worden aangemerkt en of zij in aanmerking kwam voor de vrijstelling van belasting op bedrijfsomzetten als culturele instelling. De belanghebbende stelde dat zij geen winstoogmerk had en niet concurreerde met andere zaalverhuurders, terwijl de Inspecteur betoogde dat de activiteiten van de belanghebbende, zoals de verhuur van zalen en de exploitatie van een bar, kwalificeerden als ondernemerschap.

De Raad oordeelde dat de belanghebbende, door haar activiteiten, blijk gaf van een duurzaam streven om maatschappelijke behoeften te bevredigen en dat zij deelnam aan het economische verkeer. Hierdoor werd zij aangemerkt als ondernemer voor de BBO. Tevens werd vastgesteld dat de belanghebbende niet voldeed aan de criteria voor vrijstelling als culturele instelling, omdat zij zelf geen culturele prestaties verrichtte. De Raad verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de beslissing van de Inspecteur werd bevestigd.

Uitspraak

Beschikking van 24 september 2010, nr. 2008/0379
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Aruba,
inzake: [belanghebbende],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop

1.1
Belanghebbende heeft op 7 mei 2008 aangifte belasting op bedrijfsomzetten (BBO) gedaan over het tijdvak april 2008.
1.2
Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen deze aangifte. Bij uitspraak van 12 juni 2008 heeft de Inspecteur de bezwaren afgewezen.
1.3
Belanghebbende is op 12 augustus 2008 tijdig tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend dat op 24 februari 2010 is ingekomen.
1.5
Ter zitting van 20 april 2010 te Oranjestad zijn verschenen [A] en [B], namens belanghebbende, en [C], namens de Inspecteur.
1.6
Ter zitting hebben beide partijen een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan ingebracht.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door
eenvan de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
Belanghebbende heeft als doel "het stichten en in stand houden van een gebouw, waarin het culturele leven in de Arubaanse gemeenschap kan worden ontwikkeld en bevorderd'. Zij is beheerder en exploitant van de schouwburg op Aruba. In die hoedanigheid verhuurt zij zalen aan derden, voornamelijk culturele instanties. Daarnaast exploiteert zij een bar in de schouwburg. Belanghebbende organiseert zelf geen culturele voorstellingen, behoudens een enkele keer omwille van fundraising. Zij onderhoudt de technische installaties van licht en geluid in de zalen die ze exploiteert, maar ze levert geen medewerkers aan toneel-, muziek- of dansgezelschappen om tijdens een voorstelling het toneel te verlichten en/of de geluidsapparatuur te bedienen. Ze verzorgt evenmin de programmering van de voorstellingen. Belanghebbende lijdt structureel verlies, heeft geen winstreserves en word gesubsidieerd door de overheid.
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbende ondernemer is in de zin van de BBO en, indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, of zij als instelling van culturele aard in aanmerking komt voor de vrijstelling van belasting op bedrijfsomzetten als bedoeld in artikel 12, lid 4, van de BBO.

4.De standpunten van partijen

4.1
Belanghebbende is van mening dat zij geen winstoogmerk heeft en niet concurreert met andere zaalverhuurders, dat zij (nagenoeg) uitsluitend verhuurt aan andere gesubsidieerde instanties en dat er sprake is van een gelegenheidsbar. Zij stelt primair niet te kwalificeren als ondernemer en subsidiair vrijgesteld te zijn van de heffing van de BBO.
4.2
De Inspecteur is van mening dat de feitelijke werkzaamheden van belanghebbende bestaan uit de verhuur van onroerend goed en dat zij daarom ondernemer is. Het gebrek aan een winstoogmerk is niet van belang. Zij is een ondernemer wiens prestaties bestaan uit zaalverhuur en barexploitatie. De activiteiten waarop de vrijstelling ziet, worden verricht door de huurders van belanghebbende. Belanghebbende voldoet zelf niet aan de criteria om aangemerkt te worden als een instelling van culturele aard.
4.3
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Op grond van artikel 1, lid 1, van de BBO wordt onder ondernemer verstaan een ieder die een beroep of bedrijf zelfstandig uitoefent. Uit de Memorie van Toelichting volgt dat onder bedrijf moet worden verstaan een organisatie van kapitaal en arbeid, welke erop gericht is om in een duurzaam streven door deelneming aan het maatschappelijke ruilverkeer maatschappelijke behoeften te bevredigen. Een winststreven is niet vereist.
5.2
Met de door haar ontplooide activiteiten - het tegen vergoeding verhuren van zalen en de exploitatie van een bar - geeft belanghebbende blijk van een duurzaam streven maatschappelijke behoeften te bevredigen en neemt zij deel aan het economische verkeer. Tevens is sprake van een organisatie van kapitaal en arbeid, zodat zij kwalificeert als ondernemer voor de BBO.
5.3
Artikel 12, lid 4, van de BBO bepaalt — voor zover hier van belang — dat instellingen van culturele aard zijn vrijgesteld van de belasting op bedrijfsomzetten, althans voor zover de instelling geen duurzaam winststreven heeft of de concurrentieverhoudingen ernstig verstoort.
5.4
Zelf verricht belanghebbende (anders dan incidenteel) geen prestaties van culturele aard, maar stelt andere instellingen in staat die prestaties te leveren. Anders dan laatstbedoelde instellingen, kwalificeert belanghebbende hierdoor niet als culturele instelling als bedoeld in artikel 12, lid 4, van de BBO.
5.5
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep ongegrond is.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Alsdan gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, C.W.M. van Ballegooijen en J.B.H. Roben in tegenwoordigheid van de secretaris mevrouw M. Rienhart en uitgesproken in het openbaar op 24 september 2010.