ECLI:NL:ORBBNAA:2007:BI3332
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Drop
- J. Groeneveld
- M. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Bewijslast tijdige indiening bezwaarschrift in belastingzaak
In deze zaak gaat het om de bewijslast van de tijdige indiening van een bezwaarschrift tegen een naheffingsaanslag in de winstbelasting voor het belastingjaar 1998. De belanghebbende ontving op 28 april 2003 een naheffingsaanslag, welke door de Inspecteur op 19 januari 2004 werd gehandhaafd na bezwaar. De belanghebbende heeft op 5 februari 2004 beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 24 oktober 2007 in Willemstad was de belanghebbende niet aanwezig, maar de Inspecteur werd vertegenwoordigd door mw. mr. C.C. Taylor.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de belanghebbende diende op 16 maart 2000 de definitieve aangifte over het jaar 1998 in, zonder uitstel. De aangifte had uiterlijk op 30 juni 1999 ingediend moeten worden, maar dit gebeurde te laat. De naheffingsaanslag werd opgelegd op 28 april 2003, waarbij de belastbare winst nihil was, maar er werd een boete van Naf. 500 opgelegd wegens de te late indiening.
Het geschil betreft de vraag of het bezwaarschrift tijdig is ingediend. De belanghebbende stelt dat hij bezwaar heeft gemaakt op 17 juni 2003 en dit heeft toegelicht op 6 augustus 2003. De Inspecteur daarentegen stelt dat het bezwaarschrift pas op 10 september 2003 is ontvangen, maar kan geen afschrift van het bezwaarschrift overleggen.
De Raad van Beroep voor Belastingzaken oordeelt dat de Inspecteur de tijdige ontvangst van het bezwaarschrift niet-onaannemelijk heeft betwist, waardoor de bewijslast voor de tijdige verzending bij de belanghebbende ligt. Aangezien de belanghebbende hierin niet is geslaagd, verklaart de Raad het beroep ongegrond.