ECLI:NL:ORBBACM:2014:9

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 maart 2014
Publicatiedatum
1 augustus 2014
Zaaknummer
45554, 62294
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van verduisterde gelden door ondernemer in belastingzaken

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 maart 2014 uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van verduisterde gelden door een ondernemer. De ondernemer, aangeduid als belanghebbende, had in 2003 en 2004 te maken met verduistering van geld door een ex-werknemer, Y. Deze ex-werknemer had erkend geld van de onderneming te hebben verduisterd, en de ondernemer had deze bedragen in aftrek gebracht op de winst. De Inspecteur der Belastingen had echter de aftrek geweigerd, wat leidde tot een beroepsprocedure.

De Raad heeft vastgesteld dat de ondernemer de verduisterde bedragen terecht in aftrek had gebracht, omdat deze gelden tot de belastbare winst waren gerekend en naar verwachting voorgoed aan het ondernemingsvermogen waren onttrokken. De Raad oordeelde dat de terugbetaling door de ex-werknemer zo onzeker was dat goed koopmansgebruik het niet toestond om de vordering te activeren, maar alleen de jaarlijkse betalingen tot de winst te rekenen. Dit leidde tot de conclusie dat het verlies onmiddellijk in aftrek kon worden gebracht.

De Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en verminderde de aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2003 en 2004. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de kosten van de bezwaarfase, vastgesteld op NAF 1.000. Deze uitspraak benadrukt het belang van de aftrekbaarheid van verliezen door verduistering en de rol van goed koopmansgebruik in belastingzaken.

Uitspraak

Beschikking d.d. 24 maart 2014, nrs. 45554, 62294
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao
inzake:
X, te Curaçao, belanghebbende,
gemachtigde A,
tegen
de Inspecteur der Belastingen.

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende zijn aanslagen inkomstenbelasting opgelegd over de jaren 2003 en 2004 met dagtekening 7 juli 2006 respectievelijk 8 september 2006.
1.2
Belanghebbende is op 1 augustus 2006 respectievelijk 3 november 2006 in bezwaar gekomen tegen de aanslagen. Bij uitspraken van 20 augustus 2010 zijn de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
1.3
Belanghebbende is op 1 september 2010 tijdig in beroep gekomen tegen deze uitspraken op bezwaar.
1.4
De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 27 september 2013 te Willemstad zijn verschenen, namens belanghebbende, zijn gemachtigde en B en, namens de Inspecteur, mr. C en D. De zaak is aangehouden voor nader overleg tussen partijen.
1.6
Ter zitting van 29 oktober 2013 te Willemstad zijn verschenen, namens belanghebbende, zijn gemachtigde alsmede zijn dochter en E en, namens de inspecteur, F en G.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2
In 2004 heeft een van de werknemers van belanghebbende, Y, erkend dat zij, gedurende enkele jaren, geld van de onderneming had verduisterd. Het ging om een bedrag van NAf. 15.282,75 in 2002, NAf. 64.080,66 in 2003 en NAf. 56.883,95 in 2004. In een schuldbekentenis en afbetalingsregeling d.d. 2 november 2004 heeft Y beloofd uiterlijk op 30 november 2004 NAf. 50.000 terug te betalen en daarna maandelijks NAF 500.
2.3
Belanghebbende heeft in verband met de verduistering in 2003 een bedrag van NAf. 64.080 (2003) plus NAf. 15.283 (2002) in aftrek op de winst gebracht en in 2004 een bedrag van NAf. 56.883. De Inspecteur heeft de aftrek geweigerd.
2.4
De Inspecteur heeft in 2003 ook de aftrek van de post Algemene kosten ad NAf. 10.274,55 geweigerd wegens het ontbreken van een specificatie. Belanghebbende heeft de specificatie alsnog aan de Inspecteur verstrekt. De Inspecteur heeft ter zitting gesteld dat de aftrek alsnog moet worden geaccepteerd.

3.Geschil

3.1.
Tussen partijen is in geschil of belanghebbende terecht de door Y verduisterde gelden in aftrek heeft gebracht op de winst.
3.2.
Niet meer in geschil is dat de bewaren ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard.

4.De standpunten van partijen

4.1
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.
4.2.
Belanghebbende heeft gesteld dat de aftrek terecht is en dat Y de gelden had opgenomen van de bankrekening van de onderneming.
4.3.
De Inspecteur heeft gesteld zich te refereren aan het oordeel van de Raad.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Indien de Inspecteur een bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaart, zal de Raad de zaak in beginsel terugzenden naar de Inspecteur om opnieuw uitspraak te doen. De Raad ziet reden om daarvan af te wijken in dit geval nu de Inspecteur ter zitting ruimschoots is ingegaan op de bezwaren.
5.2
De Raad heeft, gelet ook op de schriftelijke schuldbekentenis van Y, geen reden te twijfelen aan de juistheid van de door belanghebbende verstrekte informatie dat Y de gelden heeft opgenomen van de bankrekening. De verduistering leidt dan tot een verlies dat in mindering moet komen op de winst zoals belanghebbende stelt indien en voor zover die gelden tot (de omzet en vervolgens) de belastbare winst waren gerekend en naar verwachting voorgoed aan het ondernemingsvermogen zijn onttrokken.
5.3
De Raad ziet in het onderhavige geval reden om het verlies onmiddellijk in aftrek te doen brengen. Ook hoeft die aftrek niet te worden verminderd in verband met de afspraak dat Y de gelden zou terugbetalen. Belanghebbende heeft ter zitting geloofwaardig en onweersproken gesteld dat Y het bedrag van NAf. 50.000 niet heeft betaald en dat alleen de afgesproken NAf. 500 per maand wordt betaald. Er is dan naar de Raad begrijpt sprake van een vordering op Y waarvan de betaling zo onzeker is, dat goed koopmansgebruik toestaat de vordering als zodanig niet te activeren maar alleen de jaarlijkse betalingen tot de winst te rekenen.
5.4
Daarvan uitgaande heeft belanghebbende de verduisterde bedragen terecht geheel ten laste van de winst gebracht.
5.5
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep gegrond is. Tussen partijen is niet in geschil dat het belastbare inkomen dan conform het standpunt van belanghebbende moet worden verminderd tot NAf. 15.268 voor 2003 en NAf. 122.581 voor 2004.
5.6.
Belanghebbende heeft ook verzocht de Inspecteur te veroordelen in de kosten van de bezwaar- en beroepsprocedure. Voor vergoeding van kosten van de beroepsprocedure biedt de wet geen basis. Artikel 32a ALL bepaalt dat in geval van ernstige onzorgvuldigheid bij het tot stand komen van de voor bezwaar vatbare beschikking recht bestaat op een vergoeding van kosten voor de bezwaarfase. Om een zodanige vergoeding moet zijn gevraagd voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist.
5.5.
Belanghebbende heeft bij brieven van 24 april 2007 gevraagd om een schadeloosstelling wegens de afwijking van de aangiften 2003 en 2004. Dat is bijna 4 maanden voor de uitspraken. De Raad beschouwt de brieven als een (tijdig) verzoek om kostenvergoeding. De Raad is voorts van oordeel dat de handelwijze van de Inspecteur ernstig onzorgvuldig is geweest. Zij heeft ten onrechte geen enkele aftrek in verband met de verduistering geaccepteerd terwijl belanghebbende goede redenen voor aftrek had, en zij heeft de bezwaren van belanghebbende ten onrechte niet ontvankelijk verklaard en is ook niet ambtshalve aan die bezwaren tegemoet gekomen. Aldus heeft de Inspecteur jegens belanghebbende een onrechtmatige daad begaan en is naar ´s Raads oordeel sprake van ernstig onzorgvuldig handelen. De Raad is voorts van oordeel dat door belanghebbende in redelijkheid kosten zijn gemaakt in verband met de behandeling van zijn bezwaar. Belanghebbende heeft recht op een vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 32a van de ALL. Nu belanghebbende geen specificatie van de kosten heeft overgelegd zal de Raad de vergoeding in goede justitie vaststellen op NAF 500 per bezwaarschrift of totaal NAF 1.000. Hierbij heeft de Raad in aanmerking genomen dat ten tijde van de indiening van de onderhavige bezwaarschriften de Beschikking proceskostenvergoeding bezwaarfase belastingzaken (P.B. 2010, nr. 65), die voorziet in een forfaitaire vaststelling van het bedrag van de kostenvergoeding, nog niet in werking was getreden.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraken op bezwaar, vermindert de aanslag inkomstenbelasting 2003 tot een naar een belastbaar inkomen van NAf. 15.268, vermindert de aanslag inkomstenbelasting 2004 tot een naar een belastbaar inkomen van NAf. 122.581 en bepaalt dat de Inspecteur aan belanghebbende NAf. 1.000 vergoedt voor de kosten van de bezwaarfase.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage (voorzitter), E.F. Faase en A. Beukers-van Dooren (leden), in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2014.