Uitspraak
zitting houdende in Aruba
1.Het procesverloop
2.Ontvankelijkheid
verklaard. Het beroep slaagt in zoverre. De Raad zal hierna de overige geschilpunten beoordelen.
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 maart 2014 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2005, 2006 en 2007. De belanghebbende, geboren in 1937, had bezwaar aangetekend tegen de definitieve aanslagen die hem door de Inspecteur waren opgelegd. De Inspecteur had het bezwaar voor het jaar 2006 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift na afloop van de bezwaartermijn was ingediend. De belanghebbende stelde echter dat hij pas op 31 maart 2013 van het bestaan van de aanslag op de hoogte was gekomen.
De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende de aanslag niet had ontvangen en dat hij niet op de hoogte was van de termijn voor het indienen van bezwaar. De Raad oordeelde dat de late indiening van het bezwaarschrift de belanghebbende niet kon worden aangerekend, waardoor de niet-ontvankelijkverklaring door de Inspecteur onterecht was. De Raad heeft besloten dat de Inspecteur opnieuw uitspraak op bezwaar moet doen, maar in dit geval zelf uitspraak deed over de aanslag voor het jaar 2006.
Voor de jaren 2005 en 2007 heeft de Raad geoordeeld dat de beroepen ongegrond zijn, omdat de belanghebbende in die jaren ouder was dan 60 jaar en geen recht had op de toerekening van het inkomen van zijn echtgenote voor de AOV/AWW. De Raad heeft de uitspraak op bezwaar voor het jaar 2006 vernietigd, maar de aanslag inkomstenbelasting voor dat jaar gehandhaafd. De beslissing van de Raad is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.