ECLI:NL:ORBBACM:2014:24
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.T. Boerlage
- G.J. van Muijen
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van de Inspecteur inzake vastgoedbelasting en kostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende tegen de beslissing van de Inspecteur van de Belastingdienst Caribisch Nederland met betrekking tot de vastgoedbelasting voor een onroerende zaak gelegen op Bonaire. De Inspecteur had op 31 oktober 2012 een waardebeschikking genomen voor de heffing van vastgoedbelasting voor de jaren 2001 tot en met 2015, waarbij de waarde van de onroerende zaak was vastgesteld op US$ 36.000. Belanghebbende heeft tijdig bezwaar aangetekend tegen deze waardebeschikking, waarop de Inspecteur op 20 februari 2013 de waarde heeft verminderd tot nihil. Belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 7 april 2014 heeft de gemachtigde van belanghebbende een pleitnota ingediend en de Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft vastgesteld dat de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende volledig heeft toegewezen op grond van de vrijstelling voor vastgoedbelasting voor braakliggende gronden. De Raad oordeelt dat de kostenvergoeding die aan belanghebbende is toegekend, US$ 49, niet te laag is vastgesteld. De Raad verwijst naar artikel 8.95 van de Belastingwet BES en het Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES, waarin de voorwaarden voor kostenvergoeding zijn vastgelegd.
De Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een hogere kostenvergoeding rechtvaardigen en dat de Inspecteur de zaak als 'zeer licht' heeft kunnen kwalificeren. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig om een partij in de kosten van het beroep te veroordelen. De uitspraak is gedaan in raadkamer op 19 september 2014.