Uitspraak
1.Het procesverloop
2.Feiten
6
5
3.Geschil
- of de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard;
- indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: of de belastbare huurinkomsten juist zijn vastgesteld.
4.De standpunten van partijen
5.Beoordeling van het geschil
2. Het bezwaar is dus ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
"geen andere kosten in aanmerking (worden) genomen dan de rente en kosten van geldlening ter verkrijging of verbetering van het onroerend goed, alsmede de premies voor een aan die lening verbonden met de looptijd dalende overlijdensrisicoverzekering
".
Onder “de opbrengsten van het onroerend goed” worden niet verstaan de kosten die de verhuurder al dan niet expliciet aan de huurder in rekening brengt. Zo behoren naar hun aard tot bewonerslasten de kosten van elektra, water en telefoon, de gebruiksbelasting, tuinonderhoud en dergelijke. Deze kosten dienen dan ook in mindering te worden gebracht op de huuropbrengst. Ook de kosten van een makelaar die als beheerder op het verhuurde object toeziet, behoren tot deze kosten. Hetgeen resteert is het voordeel dat de belanghebbende uit het onroerend goed behaalt en waarmee hij de kosten van zijn onroerend goed moet dekken. Op dit voordeel wordt dan de 65%-regeling toegepast.(Toelichting behorende bij de Ministeriele beschikking met algemene werking van 29 juli 2000 houdende wijziging van de LWB 1940, de LIB 1943 en de LLB 1976, P.B. 2000, no. 76, blz. 14-15).
6.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de aanslag over het jaar 2008 tot een naar een belastbaar inkomen van NAf. 85.105;
- vermindert de aanslag over het jaar 2009 tot een naar een belastbaar inkomen van NAf. 74.090;
- vernietigt de boeten.