ECLI:NL:ORBBACM:2013:6
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- M.T. Boerlage
- G.J. van Muijen
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2002 en bewijsvoering door de Inspecteur
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2002, opgelegd aan belanghebbende door de Inspecteur der Belastingen op Curaçao. De navorderingsaanslag, die is gebaseerd op een belastbaar inkomen van NAf. 78.362,00, is door belanghebbende betwist. De belanghebbende heeft op 13 augustus 2010 een navorderingsaanslag ontvangen en heeft hiertegen bezwaar aangetekend. De Inspecteur handhaafde de aanslag bij uitspraak van 14 februari 2012, waarna belanghebbende in beroep ging. Tijdens de zitting op 13 mei 2013 heeft belanghebbende haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat de Inspecteur niet voldoende bewijs had geleverd voor de correctie van de winst en dat de waardering van de voorraad op kostprijs correct was.
De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft vastgesteld dat de bevindingen van het onderzoek van het Belastingaccountantsbureau (BAB) al bekend waren bij de Inspecteur op het moment dat de definitieve aanslag werd vastgesteld. Dit betekent dat er geen nieuw feit was dat navordering rechtvaardigde. De Raad oordeelde dat de Inspecteur geen bewijs had geleverd voor de winstcorrectie en dat de navorderingsaanslag niet kon worden gehandhaafd. De Raad concludeerde dat het beroep van belanghebbende gegrond was en vernietigde de navorderingsaanslag.
De uitspraak benadrukt het belang van de bewijslast in belastingzaken en de noodzaak voor de Inspecteur om voldoende bewijs te leveren voor eventuele correcties. De Raad heeft de beschikking van de Inspecteur vernietigd, wat betekent dat de belanghebbende niet meer verplicht is om het navorderingsbedrag te betalen.