ECLI:NL:ORBBACM:2013:4

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 september 2013
Publicatiedatum
14 januari 2014
Zaaknummer
2011/51328
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van bijdragen aan politieke partijen als gift of bedrijfslast

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 30 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de aftrekbaarheid van een bijdrage aan de kas van een politieke partij. De belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigde [A], had een bedrag van NAf. 3.000,00 als aftrekbare gift opgevoerd in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2006. De Inspecteur der Belastingen had eerder een aanslag opgelegd, die na bezwaar was verminderd, maar de belanghebbende was van mening dat het bedrag ook als bedrijfslast moest worden aangemerkt, gezien zijn actieve rol in de politiek.

De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende in 2009 bezwaar had gemaakt tegen de aanslag en dat de Inspecteur de aanslag had verminderd. Tijdens de zitting op 16 mei 2013 zijn beide partijen vertegenwoordigd. De Raad heeft de feiten en standpunten van beide partijen beoordeeld. De belanghebbende stelde dat er een direct verband was tussen de gift en zijn politieke activiteiten, terwijl de Inspecteur betoogde dat er geen sprake was van een bedrijfslast en dat het bedrag al als gift was aangemerkt.

De Raad overwoog dat, volgens de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943, giften aan politieke partijen als algemeen nut beogende instellingen kunnen worden aangemerkt, maar dat deze in beginsel niet als bedrijfskosten aftrekbaar zijn. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van deze regel rechtvaardigden. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde dat de Inspecteur het bedrag terecht als aftrekbare gift had aangemerkt.

Uitspraak

Beschikking d.d. 30 september 2013, nr. 2011/51328
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao
inzake:
[X], belanghebbende,
gemachtigde [A],
tegen
de Inspecteur der Belastingen op Curaçao.

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende is op 14 augustus 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2006 naar een belastbaar inkomen van NAf. 127.824,00.
1.2
Belanghebbende is op 13 oktober 2009 tijdig in bezwaar gekomen tegen de aanslag. Bij uitspraak van 12 augustus 2011 heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen van NAf. 115.365,00.
1.3
Belanghebbende is op 23 september 2011 tijdig tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 16 mei 2013 te Willemstad zijn verschenen de voornoemde gemachtigde en diens kantoorgenote [B] namens belanghebbende en, namens de Inspecteur, [C] .
1.6
Belanghebbendes gemachtigde heeft een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1
Belanghebbende is actief (geweest) in de eilandelijke politiek.
2.2
Belanghebbende heeft een bedrag van NAf. 3.000,00 betaald aan de kas van een politieke partij en dit als aftrekbare gift in zijn aangifte inkomstenbelasting 2006 (hierna: de aangifte) verantwoord.

3.Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of sprake is van een aftrekbare gift dan wel van aftrekbare bedrijfs- of beroepskosten.

4.De standpunten van partijen

4.1
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de Inspecteur in zijn uitspraak op bezwaar een direct verband heeft gelegd tussen het als gift in de aangifte opgenomen bedrag van NAf. 3.000,00 en het politieke bedrijf waarin belanghebbende actief is (geworden), zodat dat bedrag ook als bedrijfslast is aan te merken. Daardoor dient het door de Inspecteur in zijn uitspraak op bezwaar vastgestelde belastbaar inkomen verder te worden verminderd tot een bedrag van NAf. 112.365,00. Dat de Hoge Raad der Nederlanden een betaling aan de kas van een politieke partij niet als bedrijfslast aanmerkt, laat onverlet dat de Raad in andere zin kan beslissen, aldus belanghebbende.
4.2
De Inspecteur stelt dat hij voormeld direct verband niet heeft gelegd, dat geen sprake is van een bedrijfslast en dat het litigieuze bedrag reeds als aftrekbare gift in aanmerking is genomen zodat het belastbaar inkomen terecht op NAf. 115.365,00 is vastgesteld.
4.3
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Wat de kwalificatie van het litigieuze bedrag van NAf. 3.000,00 betreft overweegt de Raad als volgt. Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (hierna: LIB 1943) worden de opbrengsten uit bedrijf of beroep verminderd met de kosten tot verwerving, inning, en behoud der opbrengst en met de op de opbrengst rustende lasten. Ingevolge artikel 16, eerste lid, letter f, LIB 1943 (tekst 2006) zijn als persoonlijke last aftrekbaar giften aan onder meer algemeen nut beogende instellingen, mits deze giften met schriftelijke bewijsstukken worden aangetoond, indien en voor zover zij in totaal 1% van het inkomen en tevens NAf. 100 te boven gaan, met dien verstande dat het in mindering te brengen bedrag ten hoogste 3% van het inkomen beloopt. Een aftrek als bedrijfs- of beroepslast is in de regel gunstiger dan een aftrek als gift nu de laatste wordt verminderd met een drempel.
5.2
Politieke partijen moeten naar het oordeel van de Raad worden aangemerkt als algemeen nut beogende instellingen in de zin van artikel 16, eerste lid, letter f, LIB 1943.
5.3
Naar vaste jurisprudentie van de Raad zijn giften aan politieke partijen in beginsel niet aftrekbaar als bedrijfskosten; als regel is de gift immers zozeer verbonden met de persoon van de schenker, dat het ondernemingsbelang daaraan ondergeschikt moet worden geoordeeld. Giften kunnen bij uitzondering wel als bedrijfslast worden gezien, bijvoorbeeld als de ondernemer alle politieke partijen begunstigt ten einde het (zakelijk) risico van het uit de gunst zijn bij de regerende politieke partij te vermijden (vgl. de beschikking van de Raad van 8 augustus 2001, nrs. 2000/53, 2000/88 en 2000/89, LJN BU3891, betreffende de Arubaanse inkomstenbelasting, welke, nu de relevante wetteksten gelijkluidend zijn, evenzeer voor Curaçao van toepassing is). Naar het oordeel van de Raad is in het onderhavige geval geen sprake van - dergelijke of andere - omstandigheden die een afwijking op voormeld beginsel van niet-aftrekbaarheid als bedrijfskosten rechtvaardigen. Het beroep van belanghebbende faalt.
5.4
Nu de Inspecteur het litigieuze bedrag conform de aangifte terecht als aftrekbare gift in aanmerking heeft genomen is het gelijk aan de Inspecteur.
5.5
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep ongegrond is.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, voorzitter, G.J. van Muijen en E.F. Faase, leden in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 30 september 2013.