ECLI:NL:ORBBACM:2013:21

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 september 2013
Publicatiedatum
16 september 2019
Zaaknummer
2011/56600
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van basiskorting en ouderentoeslag in de inkomstenbelasting

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 30 september 2013 uitspraak gedaan over de toepassing van de basiskorting en ouderentoeslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2008. De belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigde [A], had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de inkomstenbelasting die op 12 maart 2010 was opgelegd. De aanslag betrof een belastbaar inkomen van NAf. 168.077,00, met een verschuldigde belasting van NAf. 10.311,00. Na een eerdere uitspraak van de Inspecteur op 7 januari 2011, waarbij de aanslag werd gehandhaafd, ging de belanghebbende in beroep. Tijdens de zitting op 16 mei 2013 werd het geschil besproken, waarbij de belanghebbende stelde recht te hebben op de basiskorting en ouderentoeslag, terwijl de Inspecteur dit betwistte.

De Raad heeft vastgesteld dat de wetgeving met betrekking tot de inkomstenbelasting in 2001 is gewijzigd, waarbij de verschuldigde belasting wordt berekend met toepassing van een schijventarief. De Raad oordeelde dat de basiskorting en andere kortingen alleen in mindering kunnen worden gebracht op de belasting die volgens het schijventarief is berekend. In dit geval was de verschuldigde belasting te laag om de kortingen volledig toe te passen. De Raad concludeerde dat de Inspecteur terecht geen verdere vermindering had toegestaan en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van belastingwetgeving en de voorwaarden waaronder kortingen kunnen worden toegepast. De Raad heeft de belangen van de belastingplichtige afgewogen tegen de wettelijke bepalingen en kwam tot de conclusie dat de wetgever geen verdere tegemoetkomingen heeft willen bieden voor inkomsten die onder het verlaagde tarief vallen. De beslissing van de Raad is een belangrijke uitspraak voor belastingplichtigen die aanspraak willen maken op kortingen in de inkomstenbelasting.

Uitspraak

Beschikking d.d. 30 september 2013, nr. 2011/56600
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur]

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende is op 12 maart 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd voor het
jaar 2008 naar een belastbaar inkomen van NAf. 168.077,00 met vermelding van een bedrag aan verschuldigde belasting van NAf. 10.311,00
1.2
Belanghebbende is op 19 maart 2010 tijdig in bezwaar gekomen tegen de aanslag. Bij uitspraak
van 7 januari 2011 heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is op 16 februari 2011 tijdig tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 16 mei 2013 te Willemstad zijn verschenen de gemachtigde [A] namens belanghebbende en [B] namens de Inspecteur.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door een van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1
Aan belanghebbende is, conform de door hem ingediende aangifte, een aanslag
inkomstenbelasting voor het jaar 2008 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf. 168.077,00. De daarover verschuldigde inkomstenbelasting bedraagt NAf. 10.311,00.
A0V/AWW-pensioen van SVB Curaçao
8.762
Huuropbrengsten h.t.l. gelegen onroerende zaak
3.9
Rente binnenlandse bank- en spaartegoeden
158.632
Rente obligaties of andere vorderingen
1.25
Subtotaal
172.544
Af:
Onderhoudskosten eigen woning
3
Brandverzekering eigen woning
1.467
Uitgaven ziektekosten (na drempel)
474
Belastbaar inkomen
168.077
2.2
Het aangegeven belastbaar inkomen van belanghebbende bestaat uit (alle bedragen zijn In NAf.

3.Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op toepassing van de basiskorting (NAf. 1.647,00) en de ouderentoeslag (NAf. 1.245,00).

4.De standpunten van partijen

4.1
Belanghebbende is van mening dat hij recht heeft op toepassing van genoemde kortingen.
4.2
De Inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.
4.3
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Met ingang van 2001 is de tariefstructuur van de inkomstenbelasting gewijzigd. Vanaf dat jaar wordt op grond van artikel 24, eerste lid, van de LIB de verschuldigde inkomstenbelasting berekend met toepassing van het schijventarief. Op grond van artikel 24, vijfde lid, van de LIB wordt (in afwijking van het eerste lid) het zuivere bedrag uit renten van binnenlandse bank- en spaartegoeden, die door de in de Nederlandse Antillen gevestigde banken en andere erkende financiële instellingen worden betaald, belast naar een tarief van 5% (exclusief opcenten).
5.2
Artikel 24A, eerste lid, van de LIB luidt:
"1. De verschuldigde belasting exclusief opcenten is de belasting berekend volgens artikel 24, eerste lid, minus de basiskorting en de daarop van toepassing zijnde alleenverdienertoeslag, ouderentoeslag en kindertoeslag."
5.3
Op grond van de tekst van de wet komen naar het oordeel van de Raad de basiskorting en de
overige kortingen uitsluitend in mindering op de volgens artikel 24, eerste lid, van de LIB berekende belasting. Aldus heeft de wetgever aan belastingplichtigen die inkomen hebben dat naar het verlaagde 5%-tarief belast wordt, ter zake van die inkomsten kennelijk geen verdere tegemoetkoming, in de vorm van kortingen en toeslagen, willen geven.
Door de belastingplichtige voor die inkomsten uit te sluiten van toepassing van het schijventarief en de daarbij behorende aftrekken wordt ook daadwerkelijk bereikt dat deze geen verdere tegemoetkoming deelachtig wordt dan de hem verleende tarieffaciliteit.
5.4
In het onderhavige geval is op een bedrag van NAf. 9.445,00 (NAf. 168.077,00 — NAf.
158.632,00) het schijventarief toegepast van artikel 24, eerste lid, van de LIB. De als gevolg daarvan verschuldigde belasting bedraagt, inclusief 30 percent opcenten, NAf. 1.228,00 en is derhalve te laag om daarop de basiskorting en de ouderentoeslag geheel in mindering te kunnen brengen. Gelet op hetgeen in 5.3 is overwogen heeft de Inspecteur terecht geen verdere vermindering, ten laste van de over de rente-inkomsten ad NAf. 158.632,00 verschuldigde belasting, toegestaan.
5.5
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep ongegrond is.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, voorzitter, G.J. van Muijen en E.F. Faase, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 30 september 2013.