Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De tussen partijen vaststaande feiten
3.Geschil
4.De standpunten van partijen
5.Beoordeling van het geschil
12.798
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van alimentatie en hypotheekrente door belanghebbende, die in hoger beroep is gegaan tegen een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2006. De belanghebbende had een belastbaar inkomen van NAf. 329.298,00, waarop hij bezwaar aantekende tegen de aanslag. De Inspecteur verminderde de aanslag, maar belanghebbende ging in beroep omdat hij meende recht te hebben op aftrek van alimentatiebetalingen en hypotheekrente. De Raad van Beroep voor Belastingzaken oordeelde dat de alimentatie, die voortvloeide uit een overeenkomst met zijn ex-echtgenote, aftrekbaar was als persoonlijke last. Dit gold niet alleen voor contante betalingen, maar ook voor de waarde van het verstrekte woongenot van de woning. De Raad stelde vast dat de alimentatiebetalingen en de hypotheekrente samen een bedrag van NAf. 27.360,00 vormden dat aftrekbaar was. De Raad oordeelde dat de Inspecteur ten onrechte had gesteld dat de overeenkomst niet juridisch afdwingbaar was. De uitspraak van de Inspecteur werd vernietigd en de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van NAf. 278.086,00.