Uitspraak
zitting houdende in Aruba,
gemachtigde [A],
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 13 april 2012 uitspraak gedaan over de vrijstelling van invoerrechten voor een motorvoertuig dat deel uitmaakt van een verhuisboedel. De belanghebbende had een verzoek ingediend tot vrijstelling van invoerrechten voor een auto die hij vanuit de Verenigde Staten naar Aruba had ingevoerd. De Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen had dit verzoek afgewezen, waarna de belanghebbende in bezwaar en beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende van 2003 tot en met februari 2009 in Nederland woonde en in maart 2009 naar Aruba verhuisde. Hij had zich ingeschreven in het bevolkingsregister en zijn verhuisboedel, inclusief een auto, werd op 13 maart 2009 vrijgegeven door de douane. De belanghebbende vertrok echter kort daarna naar de Verenigde Staten voor een werkstage en kocht daar een nieuwe auto. De Raad oordeelde dat de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in maart 2009 had verlegd naar Aruba, en dat de auto die hij vanuit de Verenigde Staten had ingevoerd niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling van invoerrechten.
De Raad concludeerde dat de belanghebbende niet kon aantonen dat de auto ten minste zes maanden in zijn vroegere normale verblijfplaats was gebruikt, zoals vereist door de Landsverordening In-, Uit- en Doorvoer. Ook de stelling van de belanghebbende dat de Inspecteur het vertrouwensbeginsel had geschonden, werd verworpen. De Raad verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de beslissing van de Inspecteur werd bevestigd.