Uitspraak
zitting houdende op Curaçao,
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om de belastbaarheid van giften die belanghebbende heeft ontvangen van een in Nederland gevestigde stichting, terwijl hij en zijn echtgenote als vrijwilligers werkzaam waren op Curaçao. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft op 15 augustus 2012 uitspraak gedaan in het geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur over de aanslagen in de inkomstenbelasting voor de jaren 2006 tot en met 2008. Belanghebbende ontving giften van de stichting om in zijn levensonderhoud te voorzien, maar de Inspecteur stelde dat deze giften als belastbaar inkomen moesten worden aangemerkt op grond van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB).
Het procesverloop begon met de oplegging van aanslagen in de inkomstenbelasting door de Inspecteur, waartegen belanghebbende bezwaar maakte. De Inspecteur handhaafde de aanslagen, waarna belanghebbende in beroep ging. De Raad oordeelde dat de Inspecteur onvoldoende bewijs had geleverd dat de ontvangen giften als loon uit arbeid konden worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat de giften niet als belastbaar inkomen konden worden beschouwd, omdat er geen sprake was van een dienstbetrekking tussen belanghebbende en de stichting.
De Raad vernietigde de beschikking van de Inspecteur en bepaalde dat de aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2006 tot en met 2008 moesten worden verminderd tot een belastbaar inkomen van Naf 0. Deze uitspraak benadrukt het belang van het bewijs dat moet worden geleverd om giften als belastbaar inkomen aan te merken, vooral in situaties waarin vrijwilligerswerk wordt verricht.