Uitspraak
zitting houdende op Bonaire,
gemachtigden [A] en [B],
1.Het procesverloop
2.De tussen partijen vaststaande feiten
eenvan de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
3.Geschil
De standpunten van partijen
5.Beoordeling van het geschil
mondelinggemaakte afspraken terwijl er reeds op 5 januari 2003
schriftelijkeafspraken zouden zijn gemaakt. Voorts heeft de Inspecteur in het vertoogschrift verklaard en ter zitting herhaald dat reeds tijdens het boekenonderzoek en ook bij een bespreking op 28 augustus 2008 is gevraagd naar (het bestaan van) een overeenkomst als de onderhavige samenwerkingsovereenkomst inclusief de vastleggingen van de verdeelsleutels, en dat hierop toen door belanghebbende slechts is gereageerd met de mededeling dat hiernaar zal worden gekeken. De Raad heeft geen reden om aan deze verklaring van de Inspecteur te twijfelen; zij komt de Raad ook aannemelijk voor. Het ligt immers voor de hand dat de controlerende ambtenaren, geconfronteerd met de stelling dat sprake is van gemeenschappelijke kosten die volgens afspraak tussen gelieerde partijen worden verdeeld, naar onderliggende (bewijs)stukken hebben gezocht en daarnaar hebben gevraagd. Daartegenover staat dat belanghebbende ook ter zitting, desgevraagd, geen genoegzame verklaring heeft kunnen geven voor het late tijdstip van verstrekking aan de Inspecteur van de gevraagde stukken en evenmin voor de hiervoor gesignaleerde, tegenstrijdige redactie ervan. Voorts zijn alle vastleggingen van verdeelsleutels enkel door een persoon, de directeur/grootaandeelhouder van de beide betrokken partijen, ondertekend, worden deze door belanghebbende ingebrachte bewijsstukken niet door verklaringen van derden ondersteund en heeft belanghebbende ook geen nader bewijs omtrent de hier aan de orde zijnde gang van zaken aangeboden.