Uitspraak
zitting houdende in Aruba,
gemachtigde [A],
1.Het procesverloop
eenvan de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een aanslag in de grondbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 2007. De aanslag, die betrekking heeft op een aantal onroerende zaken, is vastgesteld op een grondslag van Afl. 9.484.417 met een te betalen bedrag van Afl. 40.457,32. Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen de aanslag, waarna de Inspecteur de aanslag heeft verminderd tot Afl. 37.937,64. Belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan tegen deze uitspraak van de Inspecteur. Tijdens de zitting op 20 mei 2011 in Oranjestad zijn de gemachtigde van belanghebbende en de vertegenwoordiger van de Inspecteur verschenen.
Het geschil draait om de vraag of belanghebbende terecht in de grondbelasting is betrokken, of dat [Real Estate N.V.] als belastingplichtige moet worden aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat de aanslag betrekking heeft op een aantal panden die op 27 december 2006 zijn verkocht en geleverd aan [Real Estate N.V.], met inschrijving in de openbare registers op 3 januari 2007. De Raad heeft de relevante wetgeving, waaronder de Landsverordening grondbelasting en het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen.
De Raad concludeert dat voor de juridische levering van onroerende zaken niet alleen de opmaak van een notariële akte vereist is, maar ook de inschrijving daarvan in de openbare registers. Aangezien de inschrijving pas na de peildatum van 1 januari 2007 heeft plaatsgevonden, is belanghebbende op die datum nog steeds belastingplichtig voor de grondbelasting. De Raad verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Inspecteur.